(langde, heeft gelangd),
1. aanreiken. Henkie, lang een stuk papier voor me, no (BN 120: 50; 1980).
2. reiken, uitsteken (van een hand e.d.). Me jonge, lang je hand, dan neem een kaars, dan brand 't fo die wezens die me nie goed dorsten los te laten! (Cairo 1980c: 543); het zijn de woorden van een stervende.
- Etym.: In AN veroud.
- Syn. van 1 aanlangen.