Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Lekkerpieper

betekenis & definitie

(destijds in Ned.-Indië) soldaat die met andermans liefje aanpapt. Ook een (racistisch) scheldwoord voor een indo.

Doch ook daar moeten zij lijden door den vloek hunner geboorte; terwijl voor den gegoeden sinjo alle rangen tot de hoogste toe open staan, is de arme bastaard gedoemd om tal van vernederingen te verduren. Scheldwoorden als: ‘blauwe vent, lekkerpieper, zwart mormel, klipsteen, zwarte aap, blauw lijk’, zijn er schering en inslag; en de beleedigde moet al die krenking stilzwijgend verkroppen om erger te voorkomen. (Het Volk, 17/01/1917) Lekker-pieper, iemand, die zich afgeeft met een andermans meid. (J.J.M. van Dam, ‘Jantje Kaas en zijn jongens,’ Tijdschrift voor Indische Taal-, Land- en Volkenkunde, 1942-1948)