Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

bastaard

betekenis & definitie

minderwaardig persoon. Eigenlijk: onwettig kind.

Komt van het middeleeuws Latijnse bastardus (verwekt op een pakzadel; bastaard; onzuiver), een afleiding van bastum (pakzadel). Vgl. hoerenjong.

In Amerikaans slang wordt een bastaard een goose egg genoemd.‘En jij bent een verd... bastaard,’ zei Jakin, die zelf nooit van een vader of moeder, of iets van dien aard, gehoord had. (De Groene Amsterdammer, 16/09/1894)

Ik kan het, zeg ik jullie, bastaards, ik kan het. (Hugo Claus, De verwondering, 1962)