Kleur is een natuurkundig verschijnsel. Wanneer zonlicht op een driehoekig geslepen glas ofwel prisma schijnt, kan het menselijk oog alle kleuren tegelijk zien.
Wit licht dat gebroken wordt door een prisma splitst zich in de zeven regenboogkleuren, van buiten naar binnen gezien zijn dit de kleuren rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo en violet. Bij papier in de kleur geel, wordt alleen het gele deel van het licht teruggekaatst. Alle andere kleuren worden geabsorbeerd, waardoor men alleen de kleur geel waarneemt. Kleur heeft ontegenzeggelijk met licht te maken, want zonder licht is er geen kleur. Kleur heeft te maken met de golflengte van het licht.
Licht vibreert op verschillende golflengtes. UV-licht heeft een korte golflengte en infrarood licht heeft een langere golflengte. Wanneer een oppervlak alle golflengten volledig absorbeert ontstaat de kleur zwart. Het tegenovergestelde ontstaat bij de kleur wit, waarbij een voorwerp weerkaatst alle golflengten volledig weerkaatst.
