Gepubliceerd op 21-06-2017

Zegeningen

betekenis & definitie

zijn - tellen

zich tevreden tonen, gelukkig mogen prijzen met wat men heeft. Anglicisme: tocount one’s blessings. Bij ons wordt deze tamelijk modieuze uitdr. vnl. in een politieke context gebruikt.

Laat ik liever mijn zegeningen tellen, denkt Anke. (Renate Dorrestein: Het hemelse gerecht, 1991) Werner, de rapporteur van de CDA-commissie, deed als Simons: ziet toch eens wat al bereikt is, er is beweging gekomen in de verstarde wereld van de gezondheidszorg, vlooi nu niet alle verschillen uit tussen CDA en PvdA, maar laten we onze zegeningen tellen. (De Volkskrant, 22/05/92)

Elco Brinkman, die lang niet alle mensen zagen als topman-CDA, ontpopt zich als een voortreffelijke fractievoorzitter. Ik tel mijn zegeningen, we liggen op koers. (Elsevier, 30/05/92)

Liever dan te filosoferen over hoe het voor de oorlog was, tellen de mensen in het centrum, vooral jongeren, hun zegeningen van het moment. (Elsevier, 10/04/93)

Zijzelf is drie keer weduwe geworden en toch is ze nog steeds vrolijk. In haar zag ik ‘Tel je zegeningen’ zo bewaarheid, daar heb ik veel van geleerd. (HP/De Tijd, 10/09/93)

Marchant heeft gelijk: flauwekul natuurlijk om het te doen voorkomen alsof je krom moet liggen voor het ambt en Jan en alleman je dankbaar zouden moeten zijn. Ruud zei altijd: ‘tel je zegeningen’ en die zijn waarempel niet gering. (Trouw, 05/08/94)