1. de- krijgen, verslagen worden in een wedstrijd; een nederlaag oplopen. Deze slanguitdr. is van Rotterdamse origine en komt uit het Bargoens.
De vellen hebben jullie gekregen van Bestevaer, Evertsen, Van Alphen, Jan Haring, Chrisdaan de Wet en Bontekoe of Caland. (Willem van Iependaal: Kluivenduikers Doedeldans, 1937)
Sportieve plicht dwong ons naar het eiland waar ze het onze de Aëre Zieë noemen, jun zeggen tegen ui, alsmede joe tegen U. Maar op ’t groene laeken kennen ze best uut de voeten, hé. Zodat we de vellen kregen. (Vrij Nederland, 10/11/84)
2. krijgde-, platte verwensing. Syn. krijgde tering; krijgde tyfus; krijgde vinkentering.
BiddeP!... Krijg de veile! foeterde Nol. (Willem van Iependaal: Polletje Piekhaar, 1935)
Krijg nou gauw de vellen met je gijntjes. (Willem van Iependaal: Onder de pannen, 1952)