Gepubliceerd op 21-06-2017

Stinkerd

betekenis & definitie

1. in de uitdr. voor zijn stille stinkerd: in orde.

Vgl. andere slanguitdr. die louter gevormd werden voor het (staf)rij m: voor zijn (ruige) roodkoperen (bajonetsfluitje/klarinetsfluitje); voor zijn ruige robbenklopper.

‘Voor z’n stille stinkerd’, zei de fotograaf. (Jan de Hartog: De maagd en de moordenaar, 1972)

2. in zijn-zitten, erg bang zijn. Slanguitdr.

Syn. in de puree zitten-, in de rats zitten; in de soepzitten; in zijn schijterd zitten; in de piepzak zitten.

Dagelang heb ik me gedrukt bij tante Bet op zolder en me maar ziek gehoue, omdat ’k zo in me stinkerd zat, dat Balletje op me door zou slaan en ging verraaie... (Willem van Iependaal: Polletje Piekhaar, 1935)

‘Kan ik het helpen dat ik in mijn stinkerd zit...’, zuchtte ik. (Leonhard Huizinga: Adriaan met Oli- vier natuurlijk, 1977)

... aan haar toon kon ik merken, dat ze ook in d’r stinkerd gezeten had. (Yvonne Keuls: Het verrotte leven van Floortje Bloem, 1982)