Wat is de betekenis van stinkerd?

2024-03-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

stinkerd

Het begrip stinkerd heeft 3 verschillende betekenissen: 1) stinkend persoon. iemand die stinkt; stinkend persoon. Ook gebruikt als scheldwoord. 2) vervelend persoon. vervelend persoon; onaangenaam persoon. 3) null In de verbinding in de, zijn stinkerd zitten.

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

stinkerd

stinkerd - Zelfstandignaamwoord 1. persoon die stinkt 2. (scheldwoord) (informeel) gemeen persoon Woordherkomst Naamwoord van handeling van stinken met het achtervoegsel -erd Synoniemen stinker

2024-03-29
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

stinkerd

iemand die stinkt; vandaar ook: gemeen persoon. Soms ook als een goedmoedige aanspreekvorm: ouwe stinkerd. Vgl. bunzing.Bloemen, Verhaage en Saalwijn, dat zijn lamlendige stinkerts, die nog geen hand zouwe durve uitsteken. (Lodewijkvan Deyssel, De kleine republiek, 1889) Die stinkerd! ’k Zie liever zijn hielen dan zijn teenen! (Reimond Stijn...

2024-03-29
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Stinkerd

1. in de uitdr. voor zijn stille stinkerd: in orde. Vgl. andere slanguitdr. die louter gevormd werden voor het (staf)rij m: voor zijn (ruige) roodkoperen (bajonetsfluitje/klarinetsfluitje); voor zijn ruige robbenklopper. ‘Voor z’n stille stinkerd’, zei de fotograaf. (Jan de Hartog: De maagd en de moordenaar, 1972) 2. in zijn-zitten, erg bang zijn...

2024-03-29
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

stinkerd

deugniet, skurk.

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Stinkerd

s., stjonkert.

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

stinkerd

m. stinkerds (iem., die [Z.-N. ook: iets, dat] stinkt; fig. hoogmoedig, verwaand mens): in zijn stinkerd zitten, in de angst; plat.

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

stinkerd

('stinkərt) m. (-s; -je) I. persoon of zaak die stinkt nl. 1. stinker. 2. Scherts. aars, nog in de uitdr.: in zijn zitten, in de benauwdheid zitten. II. hoogmoedig, verwaand mens: wat een -!

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Stinkerd

Stinkerd - m. (-s), iem. die stinkt; (ook) waarvan men een afkeer heeft: grootsche stinkerd, iem. die grootsch, trotsch is ; — leelijke stinkerd, scheldwoord; — (inz. fig.) vuilaardig, zedeloos mensch, lage kerel; — (gemeenz.) in zijn stinkerd zitten, in de nesten, in angst, benauwdheid. STINKERDJE, o. (-s), knaapje dat zich ree...