Gepubliceerd op 21-06-2017

Schijt

betekenis & definitie

1 aan de - zijn, diarree hebben. Syn. aan de dunne zijn; vgl. snelle Katrien.

2. de- in hebben, de pest in hebben; het land hebben.

Nou, die man had natuurlijk zwaar de schijt in... (Albert Mol: Mèngele broek & Pintje billen, 1992)

3. ik heb -aan de ratten, ik heb zelf ook een staart, het zal me een zorg zijn. Slanguitdr. Syn. het zal me aan mijn kont/reet/rug roesten; dat zal mij een rotzorg zijn.
4. - aan blonde/dronkenNaatje hebben, ergens niets om geven. Slanguitdr. Vgl. naatje(pet/ met de pet).

Nou Dirk, nou ga je is fijn met ons aan de zwier, schijt aan dronken Naatje. (Haring Arie: Recht voor z’n Raap, 1972)

Na die avond in de bar was het hek van de dam. Ach, zoiets gebeurt natuurlijk vaker, zogenaamd

de achterstand inhalen en ‘schijt aan blonde Naatje’ hebben - om het maar eens populair te zeggen. (Albert Mol: ‘Zo’ zijn, 1984)

‘Mannen, die Van Essen heeft schijt aan iedereen!,’ brulde ik terwijl de jenever over mijn hand golfde, ‘schijt aan mij, schijt aan jou, schijt aan Dronken Naatje en aan de duvel en zijn ouwe moer...’

(Hans Dorrestijn: Alle verhalen, 1990)

Ik kom dan in cafés waar ik feitelijk niet thuis hoor. Van die lugubere tenten met van die ranzige types aan de rand van de maatschappij. Maar, schijt aan dronken Naatje hoor. (Nieuwe Revu, 07/11/91)

Dat komt door dat rare karakter van mij. Dan denk ik: schijt aan blonde Naatje. (Albert Mol: Breek me de bek (niet) open, 1993)

Het belangrijkste is dat Frits Bolkestein er niet om maalt wat anderen van hem denken, hij laat zich niet van de wijs brengen. In plat Amsterdams gezegd: ‘hij heeft lak aan dronken Naatje.’ (Elsevier, 18/03/95)

5. - hebben aan iets/iemand, aan iets, iemand lak, maling hebben; totaal onverschillig staan tegenover iets of iemand. Zwaar de schijt in hebben bet. ‘erg het land hebben’. Deze platte uitdr. dateert al uit de Middeleeuwen en is wellicht een verbastering van ‘ergens van moeten schijten’. De dichter Constantijn Huygens (1596 - 1687) gebruikte de zegswijze in zijn gedicht Op het secreet.

Mensen die tegen anderen te gemakkelijk ‘ik heb schijt aan je’ zeggen, vallen zelf in de stront. (Siegfried E. van Praag: Sprokkelkunst, 1984)

Hij heeft schijt aan maximum snelheid. (J. A. Deelder: Drukke dagen, 1988)

6. - krijgen, bang worden. Vulgair slang.