Gepubliceerd op 21-06-2017

Raken

betekenis & definitie

’m -

zich bezatten of zich vol vreten; overmatig drinken of eten. Informele uitdr. Voor ‘drinken, zuipen’ gebruikte men vroeger ook het slangwoord meppen.

En reken maar dat we ’m effetjes geraakt hebben hoor. Ik zat helemaal daabs voor de ruit. (Jan Cremer: Ik Jan Cremer. Tweede Boek, 1966)

Jezus man, wat kan jij ’m raken. (Dolf de Vries: Boos door een ruitje, 1980)

... de heren gaan hem zeker even raken. (Arie Visser: Het vangen van de draak, 1983)

We hadden ’m voortdurend stevig geraakt. (Pieter van Oudheusden en Herbert Verhey: De Mensch Deelder. J.A. Deelder: teksten 1962 - 1985)

Nou hij kan em lekker raken hoor. (Albert Mol: Wat zien ik..., 1988)

Een Eerste Heilige Communie was voor volwassenen altijd een goede aanleiding om hem eens flink te raken... (A.F.Th. van der Heyden: Vallende ouders, 1992)