van (de) - gaan/zijn
Bargoens voor ‘copuleren’. Al bij Bolhuis (De gabbertaal. Woordenlijstvan het Bargoens,1938). Het woord ‘neuken’ is niet leuk, daar lacht ook echt niemand om. Daarom vervang ik dat door iets als ‘van piep-jan-knor gaan’. (De Groene Amsterdammer, 15/12/93)