Gepubliceerd op 21-06-2017

Pet

betekenis & definitie

zie ook een druk op zijn pet krijgen; een lang petje; met de platte pet:

1. (aan) mijn-, ik geloof er niets van; je kunt de pot op. Slanguitdr. Syn. (aan) mijn reet; ammehoela/aan mijn hoela.

Regels en voorschriften mijn pet. (Jan de Hartog: Gods Geuzen, 1947-49)

Wij in Ostade voelden ons nu eenmaal niet ongelukkig, en als ik daar uiting aan geef, diskwalificeert U dit als ‘romantisering’? Aan mijn pet, dominee. (Piet Bakker: Jeugd in de Pijp, 1962)

2. dat kan de - niet drukken,dat is geen bezwaar. Oorspr. soldatenslang (uit het voormalige Ned.-Indië); tegenw. vrij algemeen ingeburgerd; mogelijk oorspr. van dat kan de pret niet drukken.
3. dat krijg ik niet onder mijn -, dat begrij p ik niet; daar kan ik geen touw aan vastknopen. Iets onder de pet hebbenis ‘iets begrijpen, doorhebben’. Pet heeft hier de bet. ‘verstand, hersens’. Vgl. ook 4.

Je hebt nog steeds niet onder je pet dat wij alleen maar franje zijn, wat heet, niet eens franje, we zijn franjemakers. (Dimitri Frenkel Frank: HamlePs Whisky, 1984)

4. gooi maar in mijn -, daar kan ik niets van maken; zoek het maar uit. Deze informele uitdr. wordt gebruikt wanneer voor de spreker de zaken te ingewikkeld worden. Vaak met de toevoeging dan zal ik het thuis wel uitzoeken,of dan zal ik het op een warme stoof eens narekenen.

Verder liep je veel gemakkelijker als er gezongen werd en bovendien werkte de zang veredelend en verzachtend op de mens, getuige het gedenkwaardige woord van een groot Duits dichter, Schiller of Goethe dat wou spreker kwijt zijn, die immers gezegd had: ‘Da wo man singt, da lass dich ruhig nie- der, Böse Menschen haben keine Lieder...’ Waarop een onbekende stem het niet minder gedenkwaardige woord uitsprak: ‘Gooi ’et maar in me pet, dan zal ik ’et straks wel uitzoeken!’ (A.M. de Jong: Frank van Wezels roemruchte jaren, 1928) ‘Laat ik het je dan vertellen. Van zo’n matrijs

wordt een rondstyp gemaakt.’ ‘Gooi het maar in mijn pet”, dacht ik. (Sal Santen: Poste-restante Rood, 1986)

Sociaal elan, zorgzame samenleving, overbelaste democratie, gooi het maar in m’n pet. (Haagse Post, 09/05/87)

Hij wierp een sombere blik op de tekst van de sokkel. ‘Potjeslatijn!,’ gromde hij. ‘Litteris mobilibus, doe het maar in m’n pet...’ (Lennaert Nijgh: Stad van Hout, 1989)

Waarom in vredsnaam al die rookgordijnen? Straks mopperen politici weer dat werkgevers ‘wetten ontduiken en regelingen saboteren’, terwijl de oorzaak gewoon ligt bij de onbegrijpelijkheid en onuitvoerbaarheid van de compromisbaksels die zij zelf achter het bureau (of tijdens nachtelijke discussies), zonder enige band met de praktijk, hebben bekokstoofd. ‘Gooi het maar in mijn pet’; ‘ze doen maar daar in Den Haag, ik ga mijn eigen gang wel’ is de logische reactie. (Elsevier, 14/09/91)

5. hoe haal je 'tonderje (gemeente)-, hoe kom je erbij? Slanguitdr.

Staking voorkomen? Hoe haal je ’t onder je ge- meentepet! (Jan Mens: Er wacht een haven, 1950)

6. hou het onder je -, hou het geheim! Slanguitdr. Ik kan je alvast influisteren dat ze ondergronds gaan werken maar hou dit nog even onder je pet. (Nieuwe Revu, 05/12/91)
7. in de - kijken,beoordelen (van een financiële toestand), in het slang van politici.
8. huilen met de - op,zie huilen en de lamp vasthouden.
9. onderzijn - kruipen,verdrinken, doodgaan. Bargoense uitdr. Verouderd.
10. ’t is-,’t is waardeloos, snert; syn. ’t is knudde (met de bijl/de pet op leen rietje).Associatie met de arbeidersstand, waarop men vroeger neerkeek. Wellicht ook een klankassociatie met pest.Vgl. eveneens naatje (pet/met de pet).

Traag stond de man uit zijn fauteuil op en draaide het televisietoestel uit. ‘Het was weer pét’, sprak hij, zich rekkend. (Simon Carmiggelt: Een toontje lager, 1959)

De rest is pét. (Piet Bakker: Zo was het, 1962)

Hij had het nu toch wel goed gezien. Het was pet. (Simon Vestdijk: Het verboden bacchanaal, 1969)

Ik heb zaterdagavond naar uw optreden bij de AVRO geluisterd! twas gewoon pet. (Rijk de Gooijer: Krentenbollen, Kogels en Klatergoud, 1979)

Die nachtoefening? Zwaar pet! (Leen Verhoeff: Soldatenwoordenboek, 1995)

11. wat heb ik nou aan mijn - (hangen),wat gebeurt er nu? Vgl. wat heb ik nou an mijn fiets han-gen; wat heb ik nou aan mijn kar hangen.Cliché- gezegde.

Hans die wat beteuterd stond te kijken alsof ie dacht wat heb ik nou aan me pet hangen. (Marcus Heeresma: Waarde Landgenoten, 1993)

12. wat in zijn - hebben,beslist geen domoor zijn. Niet veel onder de pet hebbenbet. natuurlijk net het tegenovergestelde: ‘niet erg intelligent zijn’.

Zo’n man als Jasov die ik in gezelschap van Ter Beek heb meegemaakt, had echt niet zoveel onder de pet, ja, ingestudeerde strofen. (HP/De Tijd, 04/03/94)