Gepubliceerd op 21-06-2017

Knar

betekenis & definitie

uit zijn - gaan

idem als uitde/zijn bol gaan. Vnl. jeugdtaal. Knar is een slangwoord uit het begin van deze eeuw (o.a. terug te vinden bij Israël Querido en Koster Henke), voor ‘hoofd, kop’ (Schiet hem voor zijn knar). Het wordt ook metonymisch gebruikt voor ‘man’. Onze manager ging uit z’n knar. (Oor, 17/05/86)