Wat is de betekenis van Knar?

2024-04-24
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

knar

Het begrip knar heeft 2 verschillende betekenissen: 1) hoofd. 2) oud persoon. oud persoon, vaak een man.

2024-04-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

knar

1) (1906) (Barg.) hoofd. Wellicht een klanknabootsing. De volkstaal kent volgende syn. voor hoofd: ballon*; bazuin*; bledder*; bloemkool*; bovenkamer*; dak*; edde*; harses*; kabas*; kalebas*; kanes*; kei*; ketel*; kiebes*; klapbes*; knerp*; knikker*; kobus*; koffiekan*; koker*; kokosnoot*; krakepit*; luisweide*; neut*; okkernoot*; olienoot*; pan*;...

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

knar

knar - Zelfstandignaamwoord 1. van een persoon dat deze oud en taai is Voor de realitysoap Krasse knarren stopt omroep MAX vijf bekende ouderen in een huis, dat geheel in seventiesstijl is ingericht. Dit met het idee dat ze daar hun jonge zelf hervinden. De vormgeving is een feest voor designfans, de...

2024-04-24
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

knar

(iets hards; mog. een klanknabootsing), hoofd: Een van de Schooiers kreeg pardoes door een klinker een gat in z’n knar ... ‘Au. Au. m’n kop, m’n knar!’ LEONHARD 4.

2024-04-24
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Knar

uit zijn - gaan idem als uitde/zijn bol gaan. Vnl. jeugdtaal. Knar is een slangwoord uit het begin van deze eeuw (o.a. terug te vinden bij Israël Querido en Koster Henke), voor ‘hoofd, kop’ (Schiet hem voor zijn knar). Het wordt ook metonymisch gebruikt voor ‘man’. Onze manager ging uit z’n knar. (Oor, 17/05/86)

2024-04-24
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Knar

(Barg.) hoofd knaster, zie: kanaster.

2024-04-24
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

knar

knoest, kwast.

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Knar

m. (-ren), 1. schonk, kluif waar niet veel aan is; — (oude) boomstronk; — taai studieboek dat iem. moet doorwerken; 2. oud mens die nog taai is ; — gierigaard: ’t is zo’n oude knar ; 3. (volkst.) hoofd.

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

knar

hoofd. Hij heeft een harde knar. Ik kreeg onverwachts een mep tegen me knar.