Gepubliceerd op 21-06-2017

Bol

betekenis & definitie

uit de/zijn - gaan

een intense ervaring beleven; in verrukking raken; buiten zichzelf zijn; opgewonden raken; wild worden. Deze informele uitdr. is vooral populair onder jongeren. Bolstaat hier voor ‘hoofd, hersens’, zodat de zegswijze eigenlijk bet. ‘zijn verstand kwijt raken’. In de hedendaagse jeugd taal kent men voor een dergelijke euforie vele syn.: uitzijn dak gaan; door zijn hoeven gaan; uit zijn knar gaan; uit zijn schoenen gaanenz.

De Fizz in Amsterdam, dat vind ik nou nog wel een goede discotheek. Maar verder, het is lang geleden dat ik écht uit mijn bol ben gegaan. (Caro- lijn Visser: Alle dagen vrij, 1984)

En als iedereen uit de bol gaat van zevende-rangs Byrds, Lou Reed of Rolling Stones imitaties, waarom zou dit dan niet mogen. (Oor, 26/01/85)

En onze jongste zoon gaat uit zijn bol bij het zien van Frank Sinatra. (Marjan Berk: Lellen en flantu- ten, 1988)