Gepubliceerd op 21-06-2017

Jongen

betekenis & definitie

1. een - met een schuimkraagje,schertsend voor ‘een pintje bier’. Ook wel goudgele rakkergenoemd.

Mag ik twee van die jongens met die schuimkraagies? (Dimitri Frenkel Frank: De kleinste hond ter wereld, 1980)

2. een - van de gestampte pot,een vlotte, toffe kerel zonder pretentie; een eenvoudige vent met wie goed valt op te schieten. Huizinga denkt bij gestampte potaan een retorische figuur. Volgens Endt en Frerichs (die als uitleg geven ‘betrouwbaar persoon; ervarene’) verwijst deze zegswijze naar het gevangeniseten. Gestampte potof stamppot‘gestampte aardappelen, vermengd met groenten’ staat immers voor eenvoudige, gewone kost.

Die opper is een jongen van de gestampte pot. Piet Bakker: Cis de Man, 1947

... ik ben meer gesteld op jongens van de gestampte pot! (Jan Mens: Er wacht een haven, 1950)

... een jongen van de gestampte pot die hun taal sprak. (Remco Campert: Tjeempie! of Liesje in lui- letterland, 1968)

De mohammed-ali’s van de gestampte pot trachten me supercool aan te kijken. (Ari B. Hiddema: Kif kif, 1973)

Kas had het na twee maanden al in de smiezen; de hoge pieten, de gestudeerden, de rijken, die kwamen er wel. Net zoals altijd. En jongens van de gestampte pot zoals hij? (Bouke B. Jagt: De muskietenoorlog, 1976)

Maar wat zouden de jongens van de gestampte pot zich daarom bekommeren? (Gerrit Komrij: Averechts, 1980)

Wij zijn allemaal jongens van de gestampte pot, we komen uit de Pijp. (Elsevier, 31/10/87)

Bovendien vat lang niet iedereen zijn humor van de gestampte pot. (De Volkskrant, 22/08/91)

3. een - van de vierkante pot,iemand die stevig kan drinken. Vandaar ook ‘een door de wol geverfd iemand’. De vierkante pot wasdestijds een soldatenterm, gebruikelijk in het Ned.-In- disch leger, voor een fles jenever van 1,5 liter. We vinden de uitdr. al terug bij Maurits Dekker (Amsterdam bij gaslicht,1949), die evenwel stelt dat het om een Amsterdamse term gaat: ‘Het stuk droeg de weinig poëtische naam “De Vierkante Pot”, maar het was een titel die prikkelend werkte, zowel op de fantasie als op de smaakzenuwen van de Amsterdammer, die de jeneverkruik een vierkante pot noemt.’ Een gelijkaardige ben. (eveneens uit Ned.-Indië) is vierkante lummel,o.a. terug te vinden in de roman De muskietenoorlog(1976) van Bouke B. Jagt.

Ik hief de vierkante lummel vragend, liet hem boven twee glazen bobbelen. (Jagt)

4. een - van de vlakte,zie vlakte.
5. -5 van de gouden ploeg,Bargoens voor ‘ervaren dieven; succesvolle onderwereldfiguren’. Ploeg is ‘vereniging’. Bij Koster Henke vinden we als omschrijving van de gouden ploeg:‘vereniging van jongens in Haarlem; grote dievenbende’. In de 19de eeuw was de gouden ploeg echter in eerste instantie de naam van een vereniging van rijke aannemers te Sliedrecht e.o. die grote werken aannamen (Woordenschat).

Misschien is de Bargoense bet. gewoon een ironische aanduiding.