voor - zitten/staan/lopen
voor gek lopen; belachelijk overkomen; voor schut staan. Voor joker zettenis ‘belachelijk maken’. Deze uitdr. dateren van beginjaren zeventig. Vgl. ook Jan Joker; Jan Lui.
Want als zo’n man de trap op komt en zegt: ‘Nee, die mot ik niet’, sta ik mooi voor joker en dat vrouwtje ook... (Simon Carmiggelt: Gewoon maar doorgaan, 1971)
‘Lach maar,’ zei hij. ‘Lach maar. Totdat je je scheur verrekt en je j e hele leven voor joker loopt.’ (Hans Plomp: Kort geleden, 1979)
Je laat me mooi voor joker zitten Martje... (Marijke Höweler: Van geluk gesproken, 1982)
Ging in vlagen van woede z’n muzikanten te lijf en aarzelde niet om ze en plein public voor joker te zetten. (J.A. Deelden Jazz, 1992)
Eigenzinnige, verzelfstandigde politiechefs hebben de Tweede Kamer de afgelopen j aren compleet voor joker gezet. (Elsevier, 28/05/94)