populaire uitroep; vloek om verbazing, verwondering en ergernis mee uit te drukken.
‘Maar jezusmina,’ zei Mathilde, ‘dan zijn ze het aan het doen!’ (Mensje van Keulen: Engelbert, 1987)
En dan zo’n orkest van vijftig man. Jezus Mina, dat is echt kicken hoor. (Nieuwe Revu, 16/08/90) Jezusmina, bespaar me nou eventjes je geile gezeur. (Boudewijn Büch: Het bedrog, 1993)