Gepubliceerd op 21-06-2017

Hossel

betekenis & definitie

een - maken

in het slangtaaltje van druggebruikers ‘een kraakje zetten’ (inbre-ken, bijv. in een auto, om waardevolle radioapparatuur te stelen) om zo aan geld te komen voor de aanschaf van drugs. Meer concreet ‘met straatdealen of andere minder legale manieren in zijn levensonderhoud voorzien’.

Hosselenis een Surinaamse term voor het op illegale wijze verwerven van inkomsten om aan drugs te komen (in de drugsterminologie ook scorengenoemd). Volgens het Surinaams woordenboek bet. hosselen‘zich inspannen, zijn best doen (om iets te bemachtigen of te bereiken)’. Verder ook ‘moeizaam leven’, i.h.b. ‘van de hand in de tand leven’ en ‘bijbanen hebben om aan een voldoende inkomen te kunnen komen’. Een derde bet. is die van ‘hard werken’. Een hosselis dan een ‘tijdelijke bijverdienste; betaald klusje’. Velen menen dat het woord hosselen geïmporteerd werd uit Amerika en is terug te voeren tot het Engelse werkwoord to hustle,maar eigenlijk spreekt de hedendaagse Nederlandse gebruiker gewoon de taal van Vondel en Bredero, want dit Engelse to hustle is volgens de meeste Engelse etymologen te herleiden tot archaïsch Nederlands husselenof hutselen,de intensiveringsvormen van hutsen of hotsen,eigenlijk ‘heen en weer bewegen of duwen’. De Surinaamse term hosselenheeft in het Nederlandse slang van drugsgebruikers echter de bijzondere bet. gekregen van ‘eropuit gaan om geld te bemachtigen voor het kopen van harddrugs’. Een hossel makenis dan gewoon ‘een kraakje zetten (om aan geld voor drugs te komen)’. Zie ook bakkies hosselen.

En iedere keer als hij een goede hossel heeft dan wil hij niet dat ik ga werken. (Ton van de Berg en Maria Blom: Tippelen voor dope, 1987)

Op de Zeedijk is het voor M. gemakkelijker om een snelle ‘hossel’ te maken... (Het Parool, 03/08/91)