Gepubliceerd op 21-06-2017

Ei

betekenis & definitie

zie ook de kip met het ei krijgen; een raar ei:

1. een - leggen,schertsend voor ‘zich ontlasten’. Vgl. Duits ein Ei legen,Frans poser un oeuf.Het ei wordt hier beschouwd als de zichtbare ontlasting van de kip.

Moetje zien, zei hij tegen Vic, die met de w.c.- deur open een ei zat te leggen. (Hans Plomp: Het Amsterdams Dodenboekje, 1970)

2. -eren in de pan slaan,schertsend voor ‘copuleren’. Deze uitdr. dateert reeds van de 17de eeuw. Met eierenworden hier de testikels bedoeld. Van hetzelfde stramien is het in de vroege 19de eeuw gebruikte wafelbakken,waarbij het wafelijzerdan een verwijzing was naar het vrouwelijk geslachtsdeel.
3. -eren leggen,luchtvaartslang (tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog voor ‘het droppen van bommen’. Vanwege de eivorm van deze bommen. Vgl. Engels (RAF-slang) to lay eggs;Duits ein Eifallen lassen.In het Engels had het ook de bet. ‘mijnen leggen’ (in vijandelijke wateren), terwijl Ei/eiin het Duitse en Nederlandse militaire slang ook ‘handgranaat5 bet. (zie citaat 3).

Zeppelin heeft hier vannacht z’n eitjes gelegd. (Willem van Iependaal: Kluivenduikers Doedeldans, 1937)

... als de Luftwaffe eieren gaat leggen, zullen de boeren nog wel harder piepen. (K. Norel: Vliegers in het vuur, 1963)

Met snelle, uitgebalanceerde bewegingen rukte hij de veiligheidspennen eruit en slingerde de moordende ‘eieren’ door het geopende raam, de nacht in. (Jacob Zwaan: Soldaat in Indië, 1969)

‘In cirkels kwamen ze,’ zei een vrouw. ‘In grote cirkels. Al die vliegtuigen. In cirkels. En ze lieten eitjes vallen.’ (Lisette Lewin: Een hart van prikkeldraad, 1992)

4. het - is vuil bij haar,gezegd van een vrouw die moet bevallen. Al bij Harrebomée, maar wellicht nog veel ouder. Slanguitdr.
5. het van -eren/-ers maken,het bont maken; ze bruin bakken; overdrijven. Soms ook gebruikt in de zin van ‘copuleren’ (Norel, Listige minnaars,1705). Wellicht moet gedacht worden aan het spoedig breken en dan morsen van eieren, aangezien de uitdr. vroeger ook luidde het maken als de eieren die uitlopen,al menen Endt en Frerichs er ook een verwijzing in te zien naar het overdreven gebruik van eieren bij het maken van gebak en andere spijzen.

Trouwens, over de Dikke Van Dale gesproken... Die maakt het op z’n zachtst gezegd ‘van eieren’, waar hij, ter verduidelijking van het woord Teven’, als voorbeeld meent te moeten geven: ‘Rotterdam is een stad vol leven en beweging... in 1947!’ Q.A. Deelder: Gemengde gevoelens, 1986)

6. iemand het - uit zijn gat/reet vragen,impertinente vragen aan iemand stellen; alles willen weten van iemand; al te nieuwsgierig zijn.

Vgl. Duits jemand dieEier ausquetschen.

Serieus in de seribel met mezelf het ei uit m’n reet te vragen om enige duidelijkheid over mijn Existentie te verkrijgen... (Dirk Dufraing: Rock ’n’

Roll, 1989)

7. men kan een- in zijn reet/gat/kontgaarkoken/bra- den,gezegd van iemand die erg bang is. Ook met een ei in zijn reet/gat/kont) rondlopen.De uitdr. is al zeer oud. Endt en Frerichs citeren een bron uit 1555 (Van Ghistele). Ter Laan verwijst naar de Lyste van Spreekwoordenvan Anna Folie (ca. 1710). Wij vonden nog volgende voorbeelden:

... ik ben tegenwoordigh soo bang; men zou wel een ey in mijn eers braeyen. 0- van Paffenrode: Gedichten (1676)

De bazen motte zó gloeiend in de rats zitten, dat je ’n ei in hun gat kan gaarkoken. (Jan Mens: Er wacht een haven, 1950)

Ik voelde het zweet aan alle kanten over m’n rug lopen,je kon - bij wijze van spreken - een ei in m’n kont gaarkoken. (De roerige wereld van Pistolen Paul, 1968)

Als je het mij vraagt, ben je zo bang van me dat ze in je kont een ei kunnen koken! (Nou en... mijn leven op de walletjes. Door Riek verteld aan Jan A.L.M. Naaijkens, 1986)

Met ’n ei in hun reet zitten ze zich af te vragen wanneer ik ’s over hen zal gaan schrijven. (Dirk Dufraing: Rock ’n’ Roll, 1989)

8. meteen - werken,als waarzegster de toekomst voorspellen; voortdurend en op een mysterieuze manier veel geld verdienen. Al bij Koster Henke: ‘Die werkt met een ei: hij heeft altijd geld, maar hoe hij er aan komt, is een raadsel.’
9. met een - zitten,radeloos zij n; niet weten wat te beginnen. Vgl. Duits nicht wissen, wo man sein Ei hinlegen soll.
10. zijn - niet kwijt kunnen,zijn zegje niet kunnen doen; zijn mening niet tot uitdr. kunnen brengen. Ontleend aan het beeld van een heen en weer lopende kip die moeilijk legt. Ongelegde eierenzijn dan beloften die nog moeten vervuld worden; ook in het Duits (sinds ca. 1500): ungelegterEier.

Leen kan zijn ei niet kwijt... (Rinus Ferdinandusse: Stukjes in de kraag, 1965)

Ik had nog een jaar of drie, vier willen koersen. Ik kon mijn ei goed kwijt in de wielersport. (Aktueel, 18/07/91)