Gepubliceerd op 21-06-2017

Chocola(de)

betekenis & definitie

ergens geen - van kannen bakken/maken

iets niet begrijpen; er niets van kunnen maken; ergens geen wijs uitkunnen raken. Deze uitdr. dateert uit de tweede helft van de jaren zestig. Syn. daar kan ik geen omeletten van bakken; ergens geen pindakaas van kunnen maken. Zie ook ergens slappe chocola(de) van maken.

Je weet toch hoe Jaap is? Die kan nergens sjokela van maken... (Simon Carmiggelt: Morgen zien we wel weer, 1967)

‘Ik kan er geen chocola van maken’, zei de agent. (H.P. de Boer: Het damesorkest en andere stadsverhalen, 1976)

Ik kan van de plaat nog steeds niet echt chocola maken. (Oor, 05/04/86)

Dat klonk helder en waar. Maar je kon er nog geen chocola van bakken. (Dimitri Frenkel Frank: Een vrouw uit de provincie, 1987)

Het omslag is even tijdloos als de inhoud. De eerste langharige man verschijnt in 1972, en dat is meteen de laatste. The New Yorker voelt zich beter thuis bij het eeuwige en onveranderlijke: Kerstmis, Thanksgiving, Valentijnsdag en de wisseling der seizoenen. Een socioloog zal er weinig chocolade van kunnen maken; maar de chocolade is wel oogverblindend verpakt. (Haagse Post, 02/12/89) Hij toont trots een vel vol lijnen en cijfers waarvan ik geen chocola kan maken. (Jos Brink: Spaghetti met stokjes, 1989)

Zelfs een bekwaam ‘minimal director’ als Pim de la Parra zou hier nog geen chocola van kunnen maken. (Nieuwe Revu, 18/10/90)

Zou er iemand ter wereld zijn die chocola kan maken van de teksten van R.E.M.? (Het Parool, 03/10/92)

Maar van die Nederlandse samenvatting, vervaardigd door het Vaticaanse staatssecretariaat, viel absoluut geen chocola te maken. (HP/De Tijd, 15/10/93)