zijn - afslaan
ophouden met werk of spel, de strijd staken (omdat verder gaan geen zin meer heeft). Deze uitdr. stamt uit het soldatenjargon. Na afloop van de oefeningen of het wachtlopen wordt gecommandeerd bajonet af.,d.w.z. ‘doe de bajonetten van de geweren’. Vandaar in figuurlijke zin gebruikt: slaje bajonet maar af‘scheimaar uit, het heeft toch geen zin’. In soldatenkringen gebruikte men vroeger ook de zegswijze hij heeft de bajonet afgeslagenwanneer er iemand gestorven was. Vgl. op blote bajonetten; op zijn laatste bajonetten lopen.
