afslaan
(1937) (Barg.) afgeven, toevertrouwen. • Hij heeft zijn poet afgeslagen aan een ander toevertrouwd. (E.G. van Bolhuis: De Gabbertaal. 1937)
Marc De Coster (2020-2024)
(1937) (Barg.) afgeven, toevertrouwen. • Hij heeft zijn poet afgeslagen aan een ander toevertrouwd. (E.G. van Bolhuis: De Gabbertaal. 1937)
Wiktionary (2019)
afslaan - Werkwoord 1. (ov) iets weigeren aan te nemen ♢ Hij sloeg een tweede borrel af omdat hij nog moest rijden. 2. (ov) door een slaande beweging iets omlaag doen bewegen ♢ Deze thermometer moet nog afgeslagen worden. 3. (ov) een aanval...
Muiswerk Educatief (2017)
afslaan - onregelmatig werkwoord uitspraak: af-slaan 1. een andere kant opgaan ♢ we reden dezelfde kant op, maar plotseling is hij afgeslagen 2. stoppen met draaien ♢ de cv-ketel is afgeslagen...
Jan Luitzen (2009)
(ov ww; sloeg af; h. afgeslagen) - verrichten van de eerste slag op een hole, syn. drive, tee-off
Veerman (1954)
noemt men het slaan van de merrie naar de hengst als deze bij elkaar worden gebracht en de eerste niet hengstig is. Daar hengstigheidsverschijnselen niet altijd duidelijk zijn bij de merrie en men toch wel graag wil weten of een dekking resultaat heeft gehad, gaat men drie weken na het dekken weer met de merrie naar de hengst. Slaat deze nu af dan...
Fa. A.J. Osinga (1952)
v., ôfslaen; (van wal door water), útbiggelje, ôfdiggelje; (van wallen door kielzog), útsokje.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: