Dikke mist met hoge concentraties luchtverontreinigende stoffen, o.a.
zwaveldioxide. Smog is een samentrekking van de Engelse woorden `smoke' en `fog', rook en mist. Smog kan vooral optreden in de winter, wanneer een zwaartepunt van een hogedrukgebied dicht in de buurt is. De opbouw van de atmosfeer is in die omstandigheden erg stabiel. Er is weinig wind en nabij het aardoppervlak bevindt zich doorgaans een inversie. Daardoor kan de lucht in de onderste niveaus zich niet mengen met hogere lagen, zodat de vervuiling blijft hangen. Met fotochemische smog wordt fotochemische luchtverontreiniging aangeduid. Deze ontstaat bij mooi, zonnig weer, als door inwerking van zonlicht op o.a. stikstofoxiden en koolwaterstoffen schadelijke stoffen ontstaan. Vaak wisselen perioden van smog en fotochemische verontreiniging elkaar af, bijv. in Mexico-stad, Sao Paulo en Beijing.
Zie ook: fotosynthese
Zie ook: luchtvervuiling
Zie ook: ozon
Zie ook: ozonlaag
