Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Williams

betekenis & definitie

Williams - 1) John, 1796-1839, de Apostel van de Zuidzee genoemd, die als zendeling van het Londensch Zendeling-Genootschap daar sedert 1819 met groote vrucht heeft gewerkt, totdat hij op de Nieuw-Hebriden werd vermoord. — 2) Roger, 1599-1683, stichter van de Amerikaansche kolonie Rhode Island (1636), geb. in Londen, te Cambridge opgevoed en tot Anglicaansch geestelijke gewijd, verhuisde 1631 naar Massachusetts, om daar godsdienstvrijheid te vinden, maar werd hier wegens dwaalleer verbannen. Na eenig zoeken stichtte hij de stad Providence, om daar een toevluchtsoord te openen voor vervolgde geloovigen van elke belijdenis. In 1639 ontving hij den Baptistischen doop, welks geldigheid hij echter spoedig betwijfelde.

Van 1654-57 was hij president van Rhode Island. Litt.: O. S. Straus, Roger Williams, the Pioneer of religious Liberty (1894).

3) Sir Monier, Engelsch Sanskritist, 1819-99, was prof. te Oxford en stichter van het Indian Institute aldaar; hoofdwerken: Grammar of the Sanskrit language (4de dr. 1877), Sanskrit Manual (2de dr. 1868), Sanskrit Dictionary (1851 en 1872), Indian wisdom (4de dr. 1893), Brâhmanism and Hindûism (4de dr. 1891).