Vossius - 1) Gerhard Johannes, Ned. philoloog, 1577—1649, geb. bij Heidelberg, opgevoed te Dordrecht en Leiden, 1600 rector te Dordrecht, 1615 te Leiden, sedert 1622 prof. aldaar en 1631 aan ’t Athenaeum te Amsterdam. V. is de grootste Nederl. polyhistoricus geweest en een ijverig verzamelaar van handschriften, de codices Vossiani te Leiden. Hoofdwerken: Aristarchus sive de arte grammatica (7 dl., 1635 en 1835); De historicis Graecis (1624 en 1838); De historicis Latinis (1627), de eerste wetenschappelijke behandeling der class. historiographie; Commentaria rhetoricarum sive oratoriarum institutionum (7 dl., 1606 en dikwijls herdrukt) e. a. Zie J. G. Crane, de Vossiorum Iuniorumque familia (Franeker 1820).
Zijn begaafde zonen waren: — 2) Matthaeus, 1610—46, historicus van de Staten v. Holland en Zeeland, schrijver der Annales Hollandiae et Zeelandiae. — 3) Dionysius, 1612—33, oriëntalist en bibliothecaris te Amsterdam. — 4) Isaac, 1618—89, opvolger zijns broeders te Amsterdam en historieschrijver der Staten v. Holland en Zeeland, verzamelde een schat van handschriften op zijn vele reizen, die na zijn dood door de Leidsche bibliotheek zijn aangekocht, onderwees koningin Christina van Zweden en vertoefde sedert 1670 in Engeland. Hij heeft uitgaven gegeven van Iustinus, Scylax, Pomponius Mela en Catullus en vele werken over oudheidkundige onderwerpen in het licht gegeven. — 5) Gerardus, 1620—40, gaf op 19-jarigen leeftijd Velleius Paterculus uit en vertaalde op 16-jarigen leeftijd met zijn broeder Isaac het werk huns ooms Franciscus Iunius „De pictura veteram”.