Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Vermeer

betekenis & definitie

Vermeer - (Jan V. van Delft), ook J. van der Meer genoemd, geboren 1632 te Delft en aldaar gestorven 1675. Hollandsch genre- en landschapschilder. In 1653 wordt hij als meester in het gilde opgenomen, terwijl hij van 1662—63 en van 1670—71 dekaan van het gilde was. Overigens is van Vermeer’s leven weinig bijzonders bekend ; hij moet met moeilijke omstandigheden te kampen hebben gehad.

Zijn schilderkunst wijst een gestadige ontwikkeling aan en is van een zeer bijzonder kunnen. Men kan niet zeggen, dat hij met de materie worstelt; integendeel, zijn techniek is uiterst sober en eenvoudig, zijn kleur is ongemengd en verraadt een volkomen zekerheid in het te verkrijgen resultaat. Wat het meeste treft in de werken van V.,is de groote liefde, men moet het bijna noemen de verliefdheid, waarmede voorwerpen en dingen van oogenschijnlijk geen beteekenis zijn aangekeken en weergegeven. Dit maakt zijn genrestukjes, waarop gewoonlijk een vrouw een of anderen handenarbeid verricht of wel een brief leest, tot zulke onuitputtelijke, boeiende kunstwerken. Men bekijke slechts aandachtig het interieur op het schilderij „Het Melkmeisje”, hoe subliem het eigene karakter is gevonden van het tegelrandje langs den vloer, van den wit gekalkten muur, waar het licht in schakeeringen over heen speelt, en waartegen een koperen hengselbak als hard en klaterend metaal afsteekt. Dat juiste treffen van de psyche der dingen en dit weten te zeggen van elk voorwerp, dat zich aan zijn verbeelding vertoont, maakt de groote waaide uit van zijn schilderijen. In den beginne zien wij in zijn jeugdwerken V. nog geen aandacht geven aan een voldoende ruimteuitbeelding, doch in de latere jaren is ook deze schade ingehaald. Trouwens, hoewel er weinig werken van Jan Vermeer bekend zijn — en het is duidelijk, dat zijn schildertrant .hem ook zorgvuldig deed werken — toch komt zijn groote veelzijdigheid voldoende aan het licht.

In dat prachtige gezicht op Delft (Haag, Mauritshuis) bereikt hij met zijn zon- en lichteffecten op de oude stadspoort en de daarachter in de verte liggende roode daken een atmosfeer, die geen der beroemde landschapschilders uit de 17de eeuw hem zou verbeterd hebben. Noemen wij tenslotte Jan Vermeer ook als portretschilder. Al de voortreffelijke eigenschappen, die reeds in zijn genrestukken te vinden waren, culmineeren in dat prachtige portretje in het Mauritshuis, het vrouwenkopje met den witten doek om het hoofd ; zóó gevoelig glanzend werd zelden een oog geschilderd, evenals de beweeglijkheid, die nog van de lippen is af te lezen, als hadden zij juist gesproken. In dit portretje is ook de voorliefde voor de kleur van het korenblauw, die V. in zoovele werken eigen is, mede een van de aantrekkelijkste waarden uit het schilderij. V. valt buiten den invloed van Rembrandt. Hij is een persoonlijkheid in Delft, die op zijn omgeving heeft ingewerkt.

Zelf leerling van Carel Fabritius, gaat zijn invloed uit over Pieter de Hooch, Gabriël Metsu en zelfs nog eenigermate op den Haarlemschen genreschilder Michaël Sweerts. Litt, en opgave zijner werken bij Wurzbach, Niederl. Künstlerlexikon. Voorts E. Plietzsch, Vermeer van Delft (Leipzig 1911); Dr. C. Hofstede de Groot, Jan Vermeer von Delft und Carel Fabritius en dezelfde in Bd. I der Holländischen Maler; W. V. Bode, Die Meister der Holländischen und Vlämischen Malerschulen (Leipzig 1921) en laatstelijk E. Tietze—Conrat, Die Delfter Malerschule in de Serie Bibliothek der Kunstgeschichte, Bd. 27.