Veengrond - wordt betrekkelijk veel gebruikt voor de teelt van groenten. Zoo bestaat de grond op enkele belangrijke cultuurplaatsen, zooals De Venen, den Sloterpolder en De Peel, bijna geheel uit laagveen. Op andere plaatsen, zooals Berkel en Rodenrijs, Kralingen en den Alexanderpolder, vindt men een mengsel van veen en klei, terwijl in HoogezandSappemeer de bodem uit hoogveen, met zand vermengd, is gevormd. Het voordeel van het veen als warmoezerijgrond is gelegen in zijn groot waterhoudend vermogen (groenten hebben veel vocht noodig !), in zijn donkere kleur, waardoor hij veel zonlicht absorbeert en zich dus gemakkelijk verwarmt, en in het hooge gehalte aan plantenvoedsel.
Alleen kan de watercapaciteit wel eens wat al te groot zijn en daardoor de verwarming weer bemoeilijken. Om die reden geven de groentenkweekers de voorkeur aan v., die met zand is vermengd, want hierdoor wordt de doorlatendheid voor vocht grooter en dus het overtollige water gemakkelijker weggevoerd. In sommige gevallen is het niet moeilijk een mengsel van v. en zand te verkrijgen. Het komt nl. veel voor, dat het veen zich op een zandbodem heeft afgezet. Als nu de veenlaag maar niet te dik is, kan men bij het diepspitten zonder veel kosten een deel van dit zand naar de oppervlakte brengen. En door het hoogere s.g. van zand zakt deze stof vanzelf naar beneden en vormt het zoo een mengsel met het veen. Door de volgende jaarlijksche bewerking, waarbij de bovenlaag geregeld wordt gekeerd, wordt er voor gewaakt, dat dit opgebrachte zand niet te ver naar den ondergrond wegzakt en dus zijn doel zou missen.