Varkensmest - onderscheidt zich van de meststoffen der andere huisdieren door zijn hoog gehalte aan plantenvoedsel, voornamelijk wat betreft de stikstof en het phosphorzuur. Daarom wordt hij in de groenteteelt, waar men aan sterk werkende meststoffen groote behoefte heeft, veel gebruikt. Er is echter nog een andere reden, die hier het gebruik van v. heeft bevorderd. De groenteteelt onder glas, waarvoor men groote hoeveelheden broeiende stoffen noodig heeft, is n.l. in de laatste 25 jaar in ons land bijzonder sterk toegenomen.
En nu verkreeg men die broeiende stoffen vroeger vrijwel uitsluitend in den vorm van paardenmest. Maar daarvan is de productie niet grooter, doch door het toenemend gebruik van automobielen en van electriciteit als drijfkracht (electrische trams) in den laatsten tijd zelfs kleiner geworden. Aan den eenen kant dus een groote uitbreiding der culturen onder glas en aan den anderen kant inkrimping der productie van den daarvoor benoodigden paardenmest. Geen wonder dus, dat van laatstgenoemde substantie een tekort is ontstaan. En dat tekort hebben nu de groentenkweekers door het gebruik van v. weten aan te vullen. Deze wordt daartoe met een groote hoeveelheid stroo van granen (haver, tarwe, gerst, rogge) vermengd en dan ter verkrijging van bodemwarmte in de bakken gebracht.
Wel is waar broeit v. minder goed en minder snel dan paardenmest, maar hij is als broeimateriaal toch heel goed bruikbaar voor die bakken, welke wat later in het voorjaar worden aangelegd. Ook kan hij al vrij vroeg goede diensten bewijzen, wanneer hij met verschen paardenmest wordt vermengd. Om het tekort aan deze laatste meststof te dekken, is hij dus heel goed geschikt. Daardoor is dan ook te verklaren, dat vele groentenkweekers in Zuid-Holland — in het Westland, in Delft, in Berkel en Rodenrijs — op vrij groote schaal het mesten van varkens beoefenen. Er zijn er, die jaarlijks wel 150 a 200 vette varkens afleveren. En dezen tak van veeteelt beoefenen zij alleen met het doel den noodigen broeimest te verkrijgen en zoodoende van den paardenmest wat minder afhankelijk te worden.
