Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Stikstof

betekenis & definitie

Stikstof - scheikundig element, symbool N, atoomgewicht 14.1, werd het eerst door Rutherford in 1772 uit lucht geïsoleerd door uit lucht, waarin dieren hadden geademd, het gevormde koolzuur met kaliumhydroxyde weg te nemen; hij constateerde, dat het gas ongeschikt was voor de ademhaling en dat het de verbranding niet kon onderhouden. Nadat tot het midden van de 17de eeuw de lucht als element was beschouwd, had reeds vóór Rutherford Boyle in 1674 aangetoond, dat het een mengsel was, daar een deel door ademhalen en verbranding werd weggenomen, doch verder was hij niet gegaan. Een nauwkeuriger onderzoek vond verder plaats door Priestly, Scheele in 1774 en ’75 en Lavoissier, die naar aanleiding van de onderzoeking van de zuurstof en verbranding ook stikstof in den kring zijner onderzoekingen moest opnemen. Door Priestly werd s. gedephlogisteerde lucht, door Scheele bedorven lucht genoemd en Lavoisier, die de s. het eerst als een element erkende, gaf het den naam azote, wegens de onmogelijkheid er in te blijven leven; de naam stikstof zegt hetzelfde.

De naam nitrogenium stamt van Chatal, wegens het voorkomen in salpeterzuur. De s. is een van de meest verspreide elementen. In gasvormigen toestand komt het in de lucht voor, waarvan het, na verwijdering van het wisselvallig watergehalte, 78,06 volume % uitmaakt. Het water, dat met lucht in aanraking is, bevat naar verhouding minder stikstof. De akkeraarde, de zwemblazen van een aantal visschen, beenholten van vogels en holten in planten zijn rijker aan s., evenals een aantal vulkanische gassen; in de hemelruimte komt het in vrijen toestand voor, zooals blijkt uit zijn aanwezigheid in meteorieten.

Het is op de zon en in een aantal nevelvlekken aangetoond. In den vorm van chemische verbinding vindt men stikstof als nitraten, nitrieten en ammonia uiterst verspreid in de natuur, zij het ook bijna nergens in grooter hoeveelheid bijeen. In de atmosfeer worden nitreuze dampen in afwisselende hoeveelheid aangetroffen, op groote hoogte meestal meer, dan dicht bij de aardoppervlakte tot een gemiddelde hoeveelheid van een volume op drie millioen, vandaar dat het regenwater stikstofverbindingen bevat. Stikstofmineralen kent men slechts weinig. Van de levende natuur maakt zoowel van planten als van dieren de s. een essentiel bestanddeel, n.l. van de eiwitstoffen uit.

Bereiding: uit de atmosfeer kan s. worden bereid door de overige bestanddeelen weg te nemen, waterdamp en koolzuur door een of ander drogingsmiddel en base, zuurstof gewoonlijk door gloeiend koper alkalische pyrogallol, gloeiend ijzer, calciumplumbaat, alkalimanganaat of phosphorus, ook gaat men wel uit van verbrandingsgassen. Men krijgt de s. dan steeds gemengd met de edele gassen, die in de lucht voorkomen. Ook kan men door gefractionneerde destillatie van lucht de s. bereiden, daar deze het vluchtigst is en dus bij de condensatie het laatst achter blijft, bij de verdamping in gasvorm overgaat. Door speciale toestellen kan men gas bereiden, dat bijna vrij van zuurstof is. S. is een kleur-, reuk- en smakeloos gas. Bij gewone temperatuur is het uiterst traag.

Bij hooger temperaturen kan het zich met verschillende elementen, o. a. met zuurstof, waterstof en een aantal metalen verbinden. Van belang is ook de gemakkelijkheid, waarmede s. door metaalcarbiden wordt opgenomen. Door electrische ontladingen kan de s. in een chemisch meer actieven vorm worden overgevoerd, waarvan echter geen nadere bijzonderheden bekend zijn. Omtrent den bouw van het stikstofatoom, beloven nieuwere onderzoekingen belangrijke uitkomsten. Het is n.l. mogelijk gebleken, de s. uiteen te doen vallen in helium en waterstof.