Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Tokio

betekenis & definitie

Tokio - vroeger Jedo, hoofdstad van het Japansche Rijk; 2.245.000 inw.; in een vlakte grootendeels aan den rechteroever van de monding der Soemidagawa in de Tokiobaai, aan de Z.-kust van Hondo; door spoorwegen met alle deelen van dit eiland verbonden. Centrum van de stad was de oude, in 1870 afgebrande burcht Osjiro. Het is grootendeels een eentonige zee van lage houten huizen, rechte straten, talrijke kanalen. In den laatsten tijd krijgt het echter, door het oprichten van talrijke moderne, steenen gebouwen, in sommige wijken meer het karakter van een moderne wereldstad, waar het zeer drukke verkeer sterk aan mee werkt.

Het keizerlijke paleis en verschillende tempels zijn de voornaamste openbare gebouwen. Er is een universiteit (in 1916 met 417 professoren en 5233 studenten). Ofschoon er veel handel is, kunnen groote schepen T. niet bereiken. Vóórhaven is Jokohama.

< >