Theodosius I - de Groote, Romeinsch keizer 379—395, te Cauca in het N. van Spanje 346 geboren, werd na de nederlaag van keizer Valens tegen de Goten bij Adrianopel 378 door Gratianus tot medekeizer benoemd en ontving de regeering over het O. Hij maakte allereerst een eind aan de verwoestingen der Goten ; de West-Goten kregen woonplaatsen in Moesië en 40.000 hunner traden in Rom. krijgsdienst. Toen Gratianus 383 door Maximus, die in Britannië en Gallië als overweldiger optrad, van den troon werd gestort, erkende T. den overwinnaar voorloopig en verlangde slechts, dat Gratianus’ broeder Valentinianus II, onder voogdijschap zijner moeder Justina, Italië en Illyricum zou behouden; doch 387 viel Maximus Italië binnen; T. trok 388 tegen hem op, versloeg hem en liet hem terechtstellen. Nogmaals moest T. met geweld ingrijpen, toen Valentinianus 392 door Arbogast vermoord was en deze den heidenschen rhetor Eugenius tot keizer had verheven; T. versloeg 394 Arbogast bij Aquileja en liet Eugenius ter dood brengen.
Daarop vereenigde hij voor het laatst het geheele Romeinsche rijk onder één hoofd, doch hij overleed reeds 395 te Milaan. Beroemd is de kerkelijke boetedoening, waaraan T. zich voor den h. Ambrosius te Milaan onderwierp, omdat hij 390 tot straf voor een muiterij in Thessalonica een gruwelijk bloedbad had doen aanrichten.