Talstelsel - stelsel van telling ; elk t. draagt zijn naam naar het getal, dat men als grondtal of basis aanneemt; ieder geheel positief getal, grooter dan 1, is geschikt om als grondtal te worden genomen; bij ons is dit het getal 10, en men spreekt daarom van tientallig stelsel; desgelijks heet het stelsel, waarin 2, 3, 6, of 11 tot grondtal is aangenomen, twee-, drie-, zes- of elftallig stelsel, enz. In elk t. vertegenwoordigen de cijfers, die van rechts naar links op elkander volgen, eenheden, die zooveel maal zoo groot zijn als de onmiddellijk voorafgaande eenheid, als het grondtal aanwijst:
1000 100 10 1 is in het 4-tallig stelsel 64 16 4 1 8-tallig ,, 512 64 8 1 11-tallig „ 1331 121 11 1 deze eenheden van verschillenden rang noemt men de termen der schaal, en in elk t. maken de termen der schaal een meetkundige reeks uit, welker eerste term 1 en waarvan de reden gelijk is aan het grondtal. Het aantal cijfers, dat men noodig heeft om in eenig t. alle hoeveelheden in cijfers te kunnen uitdrukken, is één minder dan het grondtal eenheden bevat; zoodat men bijv. behalve de 0, in een stelsel, welks grondtal 8, 10 of 12 is, 7, 9 en 11 cijfers noodig heeft.
