Sypesteyn (Jhr. Cornelis, Ascanius van), geb. te Haarlem 1823, overl. te ’s-Gravenhage 1892, werd in 1846 gedetacheerd bij de comp. vestingartillerie in Suriname, waar hij tot 1851 bleef als adjudant van Van Raders; daarna was hij adj. van Von Schmidt auf Altenstadt. In 1855 in Nederland teruggekeerd, werd hij eerst gedetacheerd, later geplaatst aan het min. v. kol., in 1867 gekozen tot lid der 2e Kamer. In 1873 werd hij tot gouverneur van Suriname benoemd, onder voorwaarde, dat hij zou uitvoeren het in 1871 bij de behandeling der Sur. begrooting door hem ontwikkeld program, dat leiden moest tot de financieele onafhankelijkheid van Sur.
Daar was inmiddels veel veranderd en het subsidie steeg telkens, totdat hij in 1878 ’t maximum van f 600.000 had bereikt. Zijn belastinghervormingen deden de geldmiddelen belangrijke vermeerderingen ondergaan; hij bevorderde krachtig de ontwikkeling der goudindustrie, nadat deze bestaansbron op het geschiktste oogenblik was geopend; de kleine landbouw ondervond zijn krachtige hulp, de rechtspleging in de districten werd door hem geregeld en aan de verbetering van het onderwijs wijdde hij zijn aandacht. Tengevolge van een votum van de Tweede Kamer van 24 Jan. 1882 inzake een geschil, waarvan een grenskwestie tusschen twee goud-concessionarissen de aanleiding was, vroeg v. S. zijn ontslag. Ontegenzeggelijk is hij een van de groote gouverneurs van Sur. geweest (litterat. in Encycl. van W.-Indië).