Strontium - scheikundig element, symbool Sr, atoomgewicht 87,6, behoorende tot de groep der aardalkaliën; zijn naam ontleent het aan het dorp Strontian in Argyleshire in Engeland, waar het mineraal ontdekt is, dat, oorspronkelijk voor Witheriet, een bariummineraal, gehouden, later bleek een nieuw element te bevatten. Dat het een afzonderlijk mineraal was, is in 1790 door Crawford en Cruikshank ontdekt, dat het een nieuw element bevatte door Hope en tegelijk met hem door Klaproth, Kirwan en Higgins, terwijl het vrije element in 1808 door Davy is gemaakt. Het komt in de natuur voornamelijk voor als sulfaat (coelestien) en als carbonaat ; in verschillende gesteentevormende mineralen, zooals veldspaten, glimmers, pyroxenen, is een klein SrO-gehalte aangetoond. Het vrije element is o. m. door electrolyse of door reductie met natriumamalgama verkregen.
Het is een wit, iets naar het gele zwemend metaal, dat iets harder zou zijn dan calcium of lood; overigens gelijkt het in zijn eigenschappen veel op de andere aardalkaliën. Het vormt tweewaardige ionen, waarvan de eigenschappen in het algemeen tusschen die van het calcium en barium inliggen. Zijn voornaamste gebruik dankt het aan zijn spectrum, waarin een blauwe lijn, een oranje en twee roode lijnen het meest spreken, en waardoor het licht een fraai karmozijnroode kleur heeft, zoodat strontiumzouten, vooral het nitraat, in vuurwerk toepassing vinden.