Strategie - de kunst om alle hulpbronnen, strijdmiddelen en strijdkrachten waarover een volk beschikt, gedurende den oorlog op logische wijze aan te wenden; heeft tot taak, telkens in overeenstemming met de omstandigheden, het algemeene doel der oorlogshandelingen te bepalen en de gezamenlijke krachten zoodanig te leiden en te bewegen, dat het einddoel van den krijg in den kortsten tijd en met de minst mogelijke opofferingen worde bereikt; in het algemeen dus, hoe de weermacht moet worden gegroepeerd en geconcentreerd, waarheen verplaatst, wanneer en waar gestreden moet worden (hoe gelegerd, gemarcheerd en gestreden moet worden, rekent men tot de tactiek ; de grenzen tusschen s. en tactiek zijn niet scherp af te bakenen) ; naast staatkundigen aanvaller (partij, die staatkundigen toestand wil veranderen) en staatkundigen verdediger (partij, die staatkundigen toestand onveranderd wil behouden) onderscheidt men strategischen aanvaller (partij, die het vijandelijk gebied binnen rukt) en strategischen verdediger (partij, die voorloopig een afwachtende houding aanneemt). Aan beide zijden heeft vóór de opening der vijandelijkheden de strategische opmarsch plaats, zijnde het concentreeren der gemobiliseerde deelen in de ruimte, waaruit de eigenlijke operaties zullen aanvangen; geschiedt voor de landmacht grootendeels door spoorwegtransporten; strategische lijnen zijn de operatiebasis, de operatielijnen en de etappenlijnen; strategische punten zijn belangrijk door geographischestaatkundige- of militaire beteekenis (zie voorts OPERATIEOBJECT). Strategische stellingen hebben ten doel, den vijand van daaruit tegemoet te trekken en aan te vallen, dan wel, wanneer aanvalsrichting van den vijand bekend is, de onderdeelen op eenig punt in of buiten de stelling tactisch te concentreeren en den aanval af te wachten ; eisch is dan mogelijkheid tot snelle concentratie ; naar het doel, waarmede st. st. betrokken worden, onderscheidt men offensieve en defensieve stellingen ; naar de ligging ten opzichte van de marschrichting van den vijand, frontstellingen en flankstellingen; van uit offensieve stelling rukt men tegen den vijand op, zoodra het oogenblik gunstig is ; evenwel is ’t ook wenschelijk zich in de off. stelling te kunnen verdedigen; aanwezigheid van vele goede wegen in voorwaartsche richting is noodzakelijk ; in def. stelling wordt de aanval van den vijand afgewacht; frontstellingen liggen zoodanig, dat zij de marschrichting van den vijand nagenoeg loodrecht snijden ; (Tankstelling ligt evenwijdig met de waarschijnlijke marschrichting van den vijand, op zoodanigen afstand, dat de vijand haar niet voorbij rukken kan, zonder zich iets van haar aan te trekken ; marcheert de vijand de stelling voorbij, dan wordt hij in de flank genomen en, zoo hij geslagen wordt, van zijn verbindingen afgedrongen ; buigt de vijand af, dan kan de verdediger het in zijn stelling tot een beslissing laten komen, dan wel, hij kan zich aan den aanval onttrekken; in beide gevallen wordt de aanvaller, indien hij tot vervolging overgaat, van zijn oorspronkelijk doel afgeleid. Flankstelling moet, wil zij afdoende werkzaam zijn, dicht genoeg bij de vijandelijke aanmarschrichting gelegen zijn, om met een aanval te kunnen dreigen; anders zet de vijand den marsch naar zijn operatiedoel ongestoord voort, hetgeen uit den aard der zaak belet moet worden.
Omdat de verdediger na gedwongen teruggaan eveneens van zijn verbindingen afgedrongen zou kunnen worden, komt het innemen van flankstellingen doorgaans slechts in eigen land voor ; de waarde is door de luchtverkenning wel eenigszins afgenomen. Strategisch aanvalsfront is de lijn, die door de voorste legerafdeelingen (c.q. met aanwezige permanente werken) wordt ingenomen. Strategisch aanvalspunt is dat deel of die vleugel, waar de overwinning de diepst gaande beslissing zal brengen. Strategische aanvalsvormen worden onderscheiden in: a. zuivere frontaanval (ook wel evenwijdige aanval genoemd), b. str. doorbreking, c. enkele str. omtrekking, d. dubbele str. omtrekking, gevolgd door concentrischen aanval. Strategische terugtocht heeft ten doel, zich zoodanig van den vijand los te maken, dat men voldoende ruimte en tijd kan winnen als grondslag voor het terugvinden van vrijheid van handelen ; deze terrugtocht is slechts mogelijk, als de teruggaande partij nog meester van haar eigen besluiten en bewegingen blijft, dus noch door den vijand geslagen is, noch door dezen te ernstig bedriegd wordt; ongestoord bezit der verbindingen is uit den aard der zaak noodzakelijk ; de vijand zal gedurende dezen terugtocht geen verliezen van ingrijpenden aard kunnen toebrengen ; hij volgt later, zijn krachten in die richtingen en tot die sterkten aanzettende, als de veranderde strategische positie vereischt (zie ook TACTISCHE TERUGTOCHT). Geschiedt de terugtocht tengevolge van het verliezen van een slag, dan kan men van een strategischen terugtocht pas spreken, als deze geschiedt, wanneer de tactische terugtocht tot een goed einde is gebracht; sluit de str. terugtocht zich onmiddellijk aan den tactischen aan, dan is hij te beschouwen als een deel van den strategischen slag; toch komt ook dan nog een oogenblik van stilstand in den strijd, omdat de physieke krachten bij den overwinnaar uitgeput raken, tenzij hij beschikt over voldoende hoeveelheid versche reserves en banen voor versnelde middelen van vervoer in de richting van de terugtrekkende partij leiden, zoodat deze voortdurend opgejaagd kan worden. Strategische vervolging, zie boven; voor deze verplaatsing wordt voornamelijk gebruik gemaakt van spoorwegen en autovervoer (dit laatste voor staven en kleinere detachementen); geschiedt de terugtocht ten gevolge van het verliezen van een slag, dan moet de strateg. vervolging zich aan de tactische aansluiten.
Vervolgingen bij strateg. terugtocht worden onderscheiden in directe en indirecte vervolgingen. Bij de directe vervolging wordt den geslagen vijand zoo min mogelijk rust gelaten, omdat in deze periode met minder opofferingen grooter vruchten te plukken zijn dan in een nieuwen slag; de indirecte vervolging heeft ten doel, den vijand van zijn verbindingen af te dringen en hem daardoor te noodzaken tot een slag onder ongunstige omstandigheden, te capituleeren of op neutraal terrein over te gaan, door welk laatste interneering moet volgen. De vruchten van een indirecte vervolging zijn vaak grooter dan van een directe, omdat in het eerste geval de ondergang van het geheele vijandelijke leger bereikt wordt, terwijl in het tweede geval doorgaans slechts afgerekend wordt met de achterhoede en de afstand tusschen beide partijen steeds grooter wordt (aanzienlijke marschsnelheid van geslagen troepen). Als strategische detacheering wordt beschouwd het zenden van troepen naar punten van het operatietooneel, zoover van de hoofdmacht verwijderd, dat die troepen niet rechtstreeks kunnen medewerken aan het leveren van den beslissenden slag; zij is dus in strijd met het principe van „bijeenhouden van krachten” ; toch kan het noodig zijn voor bewaking van verbindingen, bedreiging van vijandsverbindingen, beveiliging van vleugels, belegering van bevestigde gebieden. Strategische spoorwegen zijn die lijnen, die in oorlogstijd gebruikt worden voor opmarsch, operatiën en verbindingen ; dit gebruik is reeds in vredestijd voorbereid, waarbij verschillende mogelijkheden onder de oogen genomen zijn ; waar het vredesnet niet op doeltreffende wijze in de behoeften kan voorzien, wordt dit geschikt gemaakt (bouw van nieuwe lijnen naast de bestaande, uitbreiding van emplacementen); vaak geheel nieuwe spoorwegen gebouwd, die niet of in beperkte mate voor het oeconomisch bedrijf benut worden. Zie ook AANVAL en OORLOG.