Stembureau - Volgens art. 58 der Kieswet, waarvan de gewijzigde tekst opnieuw is bekend gemaakt bij K. B. van 2 Febr. 1922, Stb. 37 (nadien nog gewijzigd 8 Mei 1922, Stb. 278), is in elk stemdistrict een stembureau, bestaande uit 3 leden, waarvan één voorzitter is. Voor deze stembureaux heeft de stemming plaats (art. 57). Iedere kieskring of in stemdistricten verdeelde gemeente heeft verder een hoofdstembureau. De burgemeester der gemeente, waar het gevestigd is, is daarvan voorzitter (art. 33).
Door dit hoofdstembureau worden de uitkomsten van de verschillende bureaux samengevoegd (art. 91). Ook is het vóór de stemming belast met het onderzoek der candidatenlijsten (art. 41); het beslist daarover behoudens beroep op Gedeputeerde Staten (artt. 44 en 45). — Ten slotte kent de wet nog een Centraalstembureau, dat voor de verkiezingen van de leden der Tweede Kamer te ’s-Gravenhage is gevestigd (art. 32). De voornaamste taak van dit bureau is de uitkomsten van de stemmingen in alle kieskringen samen te voegen (artt. 96,107). De werkzaamheden ervan zijn geregeld bij K. B. van 12 Dec. 1917, Stb. 691, laatstel. gew. 27 Apr. 1922, Stb. 229. Voor de verkiezing der leden van Prov. Staten treedt het hoofdstembureau van den kieskring, waarin de gemeente is gelegen, waarin de vergadering der Staten wordt gehouden, tevens als centraalstembureau op. Voor de verkiezing van de leden van den raad van een gemeente, die in kieskringen is verdeeld, treedt het hoofdstembureau, waarvan de burgemeester voorzitter is, tevens als centraalstembureau op; in de overige gemeenten treedt het hoofdstembureau tevens als centr. st.bur. op. In de gemeenten, welke voor de verkiezing van de leden van den raad niet zijn verdeeld in stemdistricten, treedt het stembureau als hoofd- en als centr.st.b. op (art. 34 Kieswet).