Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Gedeputeerde staten

betekenis & definitie

Gedeputeerde staten - een college van 6 personen (in Drente 4), benoemd door en uit de Provinciale Staten (139 Grw., 45 Prov. wet). Voorzitter is de Commissaris der Koningin (141 Grw.). Het is belast met de dagelijksche leiding en uitvoering van zaken van prov. bestuur, en zulks hetzij de Staten zijn vergaderd of niet (139 Grw., 149 Pr. w.). — G. St. voeren de wetten, algem. maatregelen van bestuur en Kon. besluiten uit, waarvan de uitvoering aan de Staten is opgedragen. Zij maken daartoe de noodige verordeningen en onderwerpen die aan de goedkeuring des Konings (151 Pr. w.). Ook voeren zij uit de prov. reglementen en verordeningen en de besluiten en beslissingen der Staten (152 Pr. w.). Zij beslissen de geschillen over de bedoelde uitvoering gerezen, tenzij de wetten en verordeningen dit aan anderen hebben opgedragen (153 Pr. w.). — Zij beheeren de prov. inkomsten en eigendommen en zijn bevoegd de laatste te verhuren (154 Pr. w.). — Zij vertegenwoordigen de provincie in rechte. Alvorens de machtiging der Staten tot het voeren van een rechtsgeding te hebben verkregen, kunnen zij alle conservatore maatregelen, zoo in als buiten rechte, nemen.

Zij zijn verplicht te doen wat noodig is ter voorkoming van verjaring en verlies van recht of bezit (155 Pr. w.). — Zij benoemen en ontslaan alle uit de prov. kas bezoldigde ambtenaren en bedienden welker benoeming niet bij de Prov. w. of de prov. reglementen en verordeningen aan de Staten is voorbehouden. Zij schorsen zoo noodig den griffier en alle uit de prov. kas bezoldigde ambtenaren en bedienden (156 Pr. w.). — Zij zijn belast met de behoorlijke voorbereiding van al hetgeen in de vergadering der Staten, ter overweging en beslissing moet worden gebracht. Zij ontwerpen, tenzij de Staten het aan bijzondere Commissies opdragen, de nieuwe of gewijzigde reglementen van waterschappen en alle de prov. reglem. en verord., volgens de artt. 138 en 140 Pr. w. door de Staten vast te stellen (157 Pr. w.). — De keuren of politieverordeningen der waterschappen behoeven de goedkeuring van G. St. (158 Pr. w.). — G. St. stellen vast de plannen en voorwaarden van aanbesteding van de door de Staten bevolen werken, tenzij deze zich de goedkeuring daarvan hebben voorbehouden (169 Pr. w.). — Zij zijn bevoegd in het onderhoud van alle prov. werken, wanneer dit geen uitstel lijden kan, zonder voorafgaande machtiging der Staten te voorzien, mits daarvan in de eerstkomende Statenvergadering kennis gevende (160 Pr. w.). — Zij oefenen het aan de Staten opgedragen toezicht op de gemeentebesturen uit (161 Pr. w.). — Zij houden op al wat de prov. aangaat, een voortdurend toezicht en doen jaarlijks in de gewone zomervergadering der Staten aan deze een uitvoerig en beredeneerd verslag van den toestand der prov. (162 Pr. w.). — De uitoefening van alle deze bevoegdheden wordt geregeld in eene door de Staten, onder Kon. goedkeuring, te maken instructie (150 Pr. w.). — Omtrent de wijze dier uitoefening zijn ze aan de Staten verantwoording schuldig. Zij geven te dien aanzien allo door de Staten verlangde inlichtingen. Ingeval zij weigeren dit te doen, kunnen de Staten hen van hunne betrekking vervallen verklaren (163 Pr. w.). — Alle aan de Staten ondergeschikte ambtenaren en besturen moeten aan G. St. door hen gewenschte inlichtingen verschaffen (164, j°. 95 Pr. w.). — Over alle zaken, de prov. betreffende, dienen G. St. van raad en bericht aan de verschillende Min. Departementen (166 Pr. w.). — Zie voor het recht des Konings om besluiten en uitspraken van G. St. te vernietigen. Vernietigingsrecht. — De vergaderingen van G. St. worden in de prov. hoofdsteden, in art. 63 Pr.w. aangewezen, gehouden (86 Pr. w.). Zij stellen zelf voor die vergaderingen een reglement van orde vast, dat aan de goedkeuring der Staten is onderworpen (91 Pr. w.). — Besluiten mogen niet worden genomen, tenzij meer dan de helft der leden, de voorzitter daaronder begrepen, tegenwoordig zijn (87 Pr. w.). — Alle besluiten worden bij volstrekte meerderheid van stemmen genomen. (88 Pr. w.). Ook de Voorzitter heeft stemrecht (141 Grw.). Bij staken van stemmen wordt het nemen van een besluit tot de volgende vergadering verdaagd. De stemmen dan andermaal stakende, wordt geen besluit geacht genomen te zijn (88 Pr. w.). Is eene beslissing echter volstrekt noodzakelijk, zoo wordt een lid der Staten, daartoe jaarlijks aangewezen, in de vergadering geroepen.

Deze heeft, zoo verre de te beslissen zaak aangaat, stem en zitting in de vergadering, totdat deze eene beslissing heeft genomen (89 Pr. w.). Ingeval van staking van stemmen bij het benoemen en voordragen van personen beslist het lot (90 Pr. w.). — Over alle zaken wordt mondeling en bij hoofdelijke oproeping gestemd, doch bij het doen van keuzen of voordrachten van personen bij besloten en ongeteekende briefjes (85 j°. 77 Pr. w.). Art. 85 j°. art. 73 Pr. w. geeft eenige gevallen aan, waarin een lid zich van stemmen moet onthouden. — De leden zijn niet gerechtelijk vervolgbaar wegens de stem of meening door hen in de vergadering geuit (85 j°. 74 Pr. w.). — De leden van G. S. worden benoemd voor 6 jaren. De helft der leden treedt om de 3 jaren af met den 1en Dinsdag van Juli. De aftredenden zijn dadelijk herkiesbaar (59 Pr. w.). Voor ieder lid bepaalt het lot het tijdstip van aftreding (60 Pr. w.). Wie tusschentijds in de plaats van een ander wordt gekozen, treedt af op het tijdstip, dat deze bad moeten aftreden (61 Pr. w.). — De leden genieten eene jaarlijksche bezoldiging, waarvan de helft als vast inkomen. De overblijvende helften worden in elke prov. bijeengevoegd en om de 3 maanden tusschen de leden verdeeld naar gelang van het aantal vergaderingen, door ieder hunner bijgewoond. Wie wegens commissiën hem als lid der G. S. opgedragen is afwezig geweest, behoudt zijn aanspraak op dit presentiegeld (62 Pr. w.). — De gewone tijd van verkiezing der leden Van G. S. is de eerste op de opening der Statenvergadering volgende Woensdag der maand Juli.

Alsdan wordt voorzien in de vervulling van de plaatsen der leden, die den vorigen dag zijn afgetreden (46 Pr. w.). In tusschentijdsche vacatures moet binnen 2 maanden worden voorzien (47 Pr. w.). — Zie voor verboden graden van bloedverwantschap of zwagerschap tusschen den Commissaris der Kon. en de leden der G. S. en tusschen de leden onderling art 51 Pr. w. — Wie ophoudt lid der Staten te zijn, houdt tevens op lid van G. S. te zijn (62 Pr. w.). — De leden van G. S. mogen, met de hunne, niet tegelijk bekleeden eenige bezoldigde lands- of prov. bediening, noch de betrekking van lid of beambte van een gemeentebestuur; van dijkgraaf, lid of beambte van het bestuur van een in de prov. gelegen waterschap; van hoogleeraar, lector of onderwijzer; van notaris of procureur; noch de praktijk als advocaat uitoefenen (53 Pr. w.). — Wie een der genoemde betrekkingen aanneemt houdt op lid te zijn. Binnen 2 maanden heeft eene nieuwe benoeming plaats (55 Pr. w.). — Leden der G. S. mogen niet tegenwoordig zijn bij het opnemen en goedkeuren der rekening eener aan G. S. ondergeschikte inrichting, tot welker bestuur zij behooren (64 Pr. w.). — De leden van G. S. zijn verplicht alle vergaderingen van dit college, tenzij eene geldige reden, ter beoordeeling der vergadering, het hun belette, bij te wonen (56 Pr. w.). — Het is hun verboden middellijk of onmiddellijk aandeel te hebben in pachten, leveringen of aannemingen ten behoeve der prov. (67 Pr. w.). Wie hiermede in strijd handelt of gedurende een maand, zonder geldige reden, de vergadering niet bijwoont, wordt in zijne betrekking door G. S. geschorst tot de eerstkomende vergadering der Staten. Deze beoordeelen het geval en doen, indien zij den geschorste schuldig bevinden, na dezen vervallen te hebben verklaard, eene nieuwe keuze. Gedurende de schorsing mist de geschorste het genot zijner wedde. Wordt hij schuldig verklaard, zoo blijft deze hem, van af het tijdstip der schorsing onthouden (58 Pr. w.). — Zie ook GECOMMITTEERDE RADEN.

< >