Steiner - 1) Jacob, 1796-1863, Zwitsersch wiskundige, vestigde zich later te Berlijn en werd daar in ’34 hoogl., bekend als een der grondleggers van de projectieve meetkunde; Systematische Entwickelung der Abhängigkeit geometrischer Gestalten von einander (Berlin, 1832); Vorlesungen über synthetische Geometrie (bearbeitet von Geiser), 2 dln., (Leipzig, 1887, 1898); Die geometrischen Constructionen mittels der geraden Linie und eines festen Kreises (Berlin 1833).
2) Rudolf, Duitsch wijsgeer en theosoof, geb. 1861, oorspr. R.-Kath., zoon van een spoorweg-ambtenaar, promoveerde te Rostock, deed in ’t archief te Weimar veel aan Goethestudie (waarvan de vruchten verscheiden zeer geroemde werken over dezen dichter zijn). Behalve door Goethe, is hij ook beinvloed door Haeckel, Nietzsche en von Hartmann. Eerst de theosofie bestreden hebbend, sloot hij zich in 1902 aan bij de Theos. Vereeniging van Mrs. Besant, waarvan hij zich echter na hevige conflicten in 1913 weer scheidde, daarbij bijna de geheele Duitsche groep meetrekkend en nu verder, om het verschil te markeeren, den naam anthroposofie gebruikend. — Haar centrum was eerst München en is nu Dornach (Zwitserland, kt. Solothurn) met zijn imposant Goetheanum, waar door S. en gelijkgezinde geleerden cursussen in alle wetenschappen gegeven worden, de „eurythmie” beoefend, en dagelijks door tallooze menschen troost en (in de meest verschillende zaken) raad gezocht wordt. De oordeelen over S. loopen ver uiteen.
Zeer velen (en daaronder hoogstaande mannen als Rittelmeyer, zie diens Vom Lebenswerk R. St.’s, 1921) bewonderen hem hoog; vele anderen zien in hem niets dan een handig acteur en een (op de domheid van het beschaafde publiek speculeerend) charlatan. In elk geval is hij iemand van beteekenis, beschikkend over een reusachtig weten, een schitterend organisator en heeft zich niet slechts in Duitschland onder zijn leiding de anthroposofie tot een groote beweging ontwikkeld, met welke te rekenen is. In zijn leer heeft S. veel overgenomen van Mme Blavatsky en Mrs. Besant. Zij is uiterst fantastisch-speculatief in den trant der oude gnostici, in den grond bij alle mystiek hyperfijn-materialistisch, opereert veel met het getal 7 (b.v. astrale wereld met 4 hoogere, 3 lagere regionen), bevat de karma- en reïncarnatieleer en vele occultistische elementen. Belangstellenden verwijzen wij naar het uitnemende kritische werkje van Albert Sichler, Die Theos. (anthroposofie) in psychol. Beurteilung, 1921. Hoofdwerken van S.: Erkenntnistheorie (1888); Philos. der Freiheit (1894); Nietzsche (1895); Haeckel u. s. Gegner (1900); Die Mystik (1901); Das Christentum als mystische Tatsache (1902); Theosophie (14e dr. 1910); Die Geheimwissenschaft (4e dr., 1913).