Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Steenbakkerij

betekenis & definitie

Steenbakkerij - omvattende het vormen en bakken der gewone metselsteenen en eenige zeer nauw verwante artikelen (dakpannen, rioolbuizen, e.d.), vormt één der belangrijkste typisch-Nederlandsche takken van klein-industrie. Zij verschaft in ons land in vele fabrieken en fabriekjes aan tal van personen werk. Zij produceert in ons land rond 1 miljard baksteenen per jaar. De grondstof voor de s. is steeds de klei of leem in meerdere of mindere mate van zuiverheid.

Om voor dit doel bruikbaar te zijn, moet de klei voldoen aan een bepaalden minimumeisch van kneedbaarheid (plasticiteit, vetheid). Slechts in zeer enkele gevallen kan een tekort in dit opzicht worden gecompenseerd door bijmenging van vettere soorten. Te vette klei levert minder bezwaren op, daar zij steeds magerder kan worden gemaakt door bijmenging van baksteenpoeder of fijn zand. De klei wordt gewoonlijk in de directe nabijheid der steenfabrieken langs de rivieren, meest machinaal afgegraven. Ten einde de kneedbaarheid te verhoogen wordt zij somtijds gedurende eenige weken tot maanden in donkere kelders aan zich zelf overgelaten („rotten”). De juiste oorzaak van de daarbij optredende veranderingen ligt nog in het duister. Zij wordt daarna gekneed en zoo noodig vermengd. Uit de zoo verkregen, vrij homogene massa, worden dan de baksteenen gevormd, hetzij door persen in houten vormen, hetzij in strengpersen.

Hieruit treedt een doorloopende streng klei van de doorsnede van den gewenschten steen. Door staaldraad wordt deze dan op de goede lengte gesneden. Op dit vormen volgt een langzaam droogproces in de open lucht, liefst onder afdaken, die den regen tegenhouden. Droogt de steen te snel of onregelmatig, dan scheurt hij, en trekt dadelijk of bij het bakken krom. De steenen worden daarom zóó opgestapeld, dat de wind door den geheelen hoop vrij circuleeren kan, en dus ook het binnenste gedeelte regelmatig meedroogt. In de grootere s. wordt tegenwoordig ook het drogen met warme rookgassen toegepast. Het verloopt veel sneller, eischt echter groote omzichtigheid. Het dan volgende bakken geschiedde vroeger algemeen in de z.g. veldovens, bestaande uit een viertal muren, waartusschen de steenen open op elkaar waren gestapeld.

In eenige groote vuurkanalen werd een flink turfvuur onderhouden. De verbrandingsgassen hiervan stegen tusschen de steenen omhoog en ontweken bovenaan. Als alles gebakken was, liet men den oven uitgaan, en werd het geheel afgebroken. Het behoeft geen nader betoog, dat hierbij zeer verschillend gebrande producten ontstonden en bovendien het gebruik der brandstof alles behalve economisch was, daar de geheele warmteinhoud van den oven bij het afkoelen verloren ging. Deze bezwaren vervielen bij de invoering van den ringoven (oorspr. van Hoffmann, 1858). Deze oven werkt continu; de voor de verbranding noodige lucht wordt voorgewarmd door den heeten gaar-gebakken steen, de afgewerkte vlamgassen verhitten den groenen steen langzaam voor. Men kan de werking van dezen geniaal-gedachten oven het best begrijpen, door aan te nemen, dat hierin niet het materiaal continu door den oven trekt, doch het essentieele deel van den oven zich continu om het materiaal beweegt. Elk deel van den oven wordt op zijn beurt vulopening, voorwarmruimte, plaats van maximumtemperatuur, dus bakruimte, dan voorwarmer voor de verbrandingslucht en ten slotte loskamer.

Zij levert daardoor in continu bedrijf met laag brandstofverbruik een zeer gelijkmatig gebrand product. De constructie volgt uit bijgaande plaat. Het ringvormige ovenkanaal, waarin de steenen gebrand worden, is door deuren t1, t2, t3, enz. toegankelijk, en kan met den in het midden staanden schoorsteen E door even zooveel rookafvoerkanalen r1, r2, r3 enz., die in een rookkamer uitmonden, door optrekken van kleppen in verbinding worden gebracht. Door plaatijzeren of desnoods papieren schuiven kunnen de compartimenten van elkaar worden gescheiden. Boven de compartimenten zijn openingen in het gewelf, waardoor brandstof kan worden bijgevuld. Een mangat M geeft toegang tot het inwendige van den oven. Bij een ringoven van 14 afdeelingen wordt nu het bedrijf zóó geregeld, dat 11 a 12 afdeelingen geheel en al met steenen gevuld zijn, en 2 a 3 andere geledigd of gevuld worden. Wordt b.v. afdeeling 1 geledigd, zoo wordt 14 gevuld, en een papierwand sluit de afdeelingen 13 en 14 achter het rookkanaal 13 af.

De afdeeling 7 staat in vollen gloed; de afdeelingen 8 en 6 krijgen haar eerste vuur, resp. haar laatste; alle rookafvoerkanalen zijn gesloten op 13 na; de voor de verbranding benoodigde lucht trekt dus door de deur t1 naar binnen, verwarmt zich aan de reeds gebrande steenen in de afdeelingen 2, 3 en 4, terwijl zij deze tevens afkoelt, en komt sterk verhit in de afdeeling 7. De van hier wegtrekkende verwarmingsgassen warmen de ongebrande steenen in de afdeelingen 8, 9, 10, enz. voor, drogen hen, en trekken door r13 in den hoogen schoorsteen. Naar mate men met het uitnemen en inbrengen in de afdeelingen 2, 3, 4, enz. vordert, stookt men meer of minder sterk in de afdeelingen 8, 9, 10, enz., sluit de met steenen gevulde afdeelingen af, opent het naar het vuur toe gelegen rookkanaal vóór den scheidingswand en sluit het voorafgaande. De brandstoffen (hout, steenkolen, cokes of turf) worden uitsluitend door het gewelf in den oven gebracht, waarin voor dit doel tal van rijen openingen in dwarsrichting over de geheele breedte van den oven zijn aangebracht. Correspondeerende met deze openingen, worden bij het vullen van den oven schachten opengelaten, die als haarden dienst doen; de gelijkmatige verdeeling van de brandstof over het geheele inwendige van den oven bevordert zeer de gelijkmatige verwarming der steenen. Gewoonlijk hebben de ringovens 12 tot 16 afdeelingen; ovens met 24-36 worden met 2 vuren op afstanden van 12-16 afdeelingen gestookt.

De oorspronkelijke ringovens waren cirkelrond. Men bouwt ze tegenwoordig langwerpig om een gelijkmatiger snelheid der verbrandingsgassen langs den buiten- en binnenringmuur te verkrijgen. Men heeft ringovens voor een dagelijksche productie van 1000 normale steenen, doch ook voor een van 30.000 tot 40.000 gebouwd. Ten opzichte van de veldovens geven deze ringovens een brandstofbesparing van 60-70%. Bovendien openen zij de mogelijkheid, zeer minderwaardige brandstoffen nog met succes te verstoken.