Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Speeksel

betekenis & definitie

Speeksel is de vloeistof, die in de mondholte komt als product van de speekselklieren. Het aantal dezer klieren is zeer groot. Overal komen in het slijmvlies van de mondholte z.g.n. kleine speekselklieren voor, op lippen, wangen, verhemelte, tong. Buitendien monden drie groote speekselklieren in den mond uit.

De oorspeekselklier, glandula parotis, ligt vóór het oor en achter de onderkaak en mondt met een lange buis uit op de binnenvlakte van de wang tegenover de tweede kies van de bovenkaak. De onderkaaksspeekselklier, gl. submandibularis, ligt onder den hoek van de onderkaak ; haar uitvoerbuis mondt uit achter de snijtanden van de onderkaak op den mondbodem. Hier mondt ook de derde, de ondertongspeekselklier, gl. sublingualis, uit. S. bevat in de eerste plaats slijm, dat door de groote meerderheid der klieren wordt geleverd. Van deze zijn er, die uitsluitend slijm leveren, andere, die naast slijm ook een meer waterig, z.g.n. sereus vocht afscheiden. Sommige klieren, o.a. de oorspeekselklier, produceeren uitsluitend dit waterige, sereuze vocht. Hierin komt een bepaalde stof voor, ptyaline, die voor de spijsvertering van beteekenis is. De ptyaline zet het zetmeel om in maltose, daarmede dus de vertering van de koolhydraten inleidend en deze voor de resorptie geschikt makend.

Op eiwit en vet heeft de ptyaline geen invloed. De hoeveelheid sp., die per dag wordt afgescheiden, bedraagt ruim 1 Liter. Niet steeds gaat de speekselafscheiding gelijkmatig snel. Zoodra het slijmvlies van de mondholte wordt geprikkeld (smaakstoffen), neemt de speekselafscheiding toe. Ook het gezicht of de reuk van spijzen, zelfs de bloote voorstelling van iets smakelijks, voeren tot speekselafscheiding. Niet alleen bij den mensch, doch ook bij dieren kan door allerlei prikkels, die aan de opname van voedsel geassocieerd worden, speekselvloed worden teweeggebracht.

< >