Selenium - scheikundig element, symbool Se, atoomgewicht 163, in 1817 door Berzelius ontdekt in het slik van de loodenkamers der zwavelzuurfabriek te Gripsholm. Zijn naam dankt het aan het feit, dat het vaak optreedt als begeleider van het erop gelijkende tellurium (tellus = aarde en æħńvņ = maan). Het komt in zeer geringe hoeveelheid in verschillende zwavelmetalen voor. Eigenlijke seleenmineralen zijn vrij zeldzaam.
Als zoodanig komt in aanmerking gedegen seleen (in Mexico) en seleen-metaalverbindingen als Clausthaliet, PbSe, en Zorgiet, een koper-loodselenide. Voor de bereiding dienen vooral de producten, die bij het roosten van seleenhoudende metaalsulfiden ontstaan, dus b.v. het loodenkamerslib. In zuiveren toestand is s. een in verschillende allotrope vormen voorkomend element. Men kent een amorfen rooden vorm, die oplost in zwavelkoolstof, waaruit het in donkerroode kristallen kristalliseert, die bij 170°—180° smelten; verder minstens één metallieken toestand, die bij 217° smelt. Door invloed van licht vermindert de weerstand van den electrischen stroom, waarschijnlijk doordat een andere modificatie optreedt. Het is echter ook mogelijk, dat kleine bijmengsels hier een rol spelen. De eigenschap wordt gebruikt om lichtindrukken langs electrischen weg over te brengen.
Seleen kookt bij 680°. Het soortelijk gewicht hangt natuurlijk van de modificatie af en bedraagt voor den metallischen vorm tusschen 4,7 en 4,9. Chemisch vertoont s. gelijkenis met zwavel. Het verbindt zich met waterstof, zuurstof, chloor en vooral met metalen. De overeenkomstige verbindingen vertoonen vѐrgaande analogie. De zuurstofverbindingen zijn echter gemakkelijker te reduceeren.