Schepenuitvoerwet - Wet van 18 Maart 1916, Stb. 139, houdende maatregelen, die waarborgen, dat Nederland in voldoende mate de beschikking blijft behouden over schepen, gew. 18 Juni 1918, Stb. 427. Zij verbiedt een schip, dat de Nederl. vlag voert of in Nederland thuis behoort, zonder daaraan voorafgaande schriftel. toestemming van den Min. van L., N. en H. :
a. aan niet-Nederlanders of naar het buitenland, op welke wijze dan ook in eigendom, in gebruik of ter beschikking over te dragen of wel zoodanig schip te bezigen tot het vervoer van goederen of passagiers voor niet-Nederlanders of van, naar of in het buitenland of een tot zoodanige overdracht of tot zoodanig vervoer strekkende overeenkomst te sluiten;
b. aan niet-Nederlanders of naar het buitenland, op welke wijze dan ook in eigendom, in gebruik of ter beschikking over te dragen of te laten overgaan of wel een zoodanig schip te bezigen tot het vervoer van goederen of passagiers voor niet-Nederlanders of van, naar of in het buitenland, het een of het ander ter voldoening aan een vroeger gesloten overeenkomst ;
c. uit te voeren, indien het vóór het in werking treden van deze wet aan nietNederlanders of met bestemming naar het buitenland op welke wijze dan ook in eigendom, in gebruik of ter beschikking was overgegaan. Verder verbiedt zij een schip, dat de Nederl. vlag voert of in Nederl. thuis behoort, naar of in het buitenland eenige reis te doen aanvangen of wel buitenslands of buitengaats te brengen zonder een door genoemden Min. te verstrekken vergunning. Ter uitvoering der wet strekt een K. B. van 6 Apr. 1916, Stb.
158, gew. 4 Oct. 1919, Stb. 594. Een ontwerp van wet tot intrekking der wet is thans (Juni 1922) bij de Staten-Generaal aanhangig.