Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Schemering

betekenis & definitie

Schemering - de tijd tusschen het ondergaan, resp. opgaan der zon en het intreden resp. verdwijnen van het nachtelijk duister. Wanneer de zon reeds onder den horizon is, ontvangen wij nog zonlicht, teruggekaatst op in de atmosfeer zwevende stofdeeltjes, des te minder, naarmate de zon dieper onder den horizon zinkt. De intensiteit en de duur der schemeringsverschijnselen hangen dus af van de hoeveelheid stof in de atmosfeer en van de snelheid, waarmede de zon onder den horizon zinkt. De duur der s. neemt derhalve toe met de geografische breedte.

Op 60° breedte blijft het in den zomer den geheelen nacht licht, hoewel de zon eenige uren onder den horizon is. In de tropen, waar de zon snel wegzinkt, duurt de s. niet langer dan een kwartier. Het laatste schemeringslicht verdwijnt, wanneer de zon 16° onder den horizon is. Na groote vulkaanuitbarstingen komen abnormale schemeringsverschijnselen voor als gevolg van stofmassa’s, die in de atmosfeer omhoog geslingerd zijn (Krakatau 1883, Mont-Pelée Juni 1902). De avondhemel wordt bij de s. eerst purperrood en daarna geheel gekleurd. Dikwijls volgt daarna nog een tweede, zwakkere purperkleuring.

< >