Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Sambas

betekenis & definitie

Sambas - zelfbesturend landschap in de afd. Singkawang van de res. W.-afd. van Borneo; het vormt daarvan de onderafdeelingen: Singkawang, Pěmangkat, Běngkajang en S.; verschillende eilanden behooren nog tot het landschap; daarmede samen heeft het een oppervl. van ± 12.320 K.M.2, met een bev. (ult. 1915) van ± 123.600 zielen, w.o. ± 100 Europ., ± 26.000 Dajaks, ± 67.000 Maleiers, Javanen en Boegineezen, ± 30.000 Chin. en ± 270 Arab. en andere Vr. Oosterl.

Het land is grootendeels zeer bergachtig, met een breede moerassige kuststrook ten N. van Singkawang; de voornaamste rivier is de Groote Sambas. Er wordt geteeld: peper, rubber, gambir, klappers, rijst, pinang, enz., meest door Chineezen. De particuliere land- en mijnbouw heeft sedert ± 40 j. bijzondere aandacht aan S. gewijd; van de uitgegeven concessies zijn echter nog slechts weinige in exploitatie gebleven. Plaatsen van eenig belang, buiten de gelijkn. hoofdplaats, zijn o. a.: Singkawang, Pěmangkat en Montrado. Aan ’t hoofd van het landschap staat een sultan, die met 4 landsgrooten, in overleg en overeenstemming met de Gouvernementsambtenaren, het bestuur voert. Litt.: Nota betr. het landschap S., Tijdschr. Aardr. Gen. (1912).

< >