Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Saba

betekenis & definitie

Saba - behoort tot de vulkanische jongere Antillen, die een zoom vormen onmiddellijk om het zinkingsgebied der Karaïbische Zee; ligt ten N.O. van een groot onderzeesch plateau op een gemiddelde diepte van 20 vadem en is een vulkaan-ruïne, die 850 M. boven zee zich verheft; het eenige vlakke deel, The Bottom, is 200—300 M. hoog. In 1632 vestigden eenige Nederlanders zich op Sint Eustatius en van daar op S.; moeilijk toegankelijk als het eiland was, bleven de kolonisten van de buitenwereld afgesloten. Veelal deelde S. het lot van Sint Eustatius. De grootte bedraagt ongeveer 15 K.M.2, het is ’t kleinste der Bovenwindsche Eilanden en staatkundig behoort het tot Curaçao.

The Bottom, ook Leverock’s town geheeten, is de hoofdplaats, met aardige meestal houten huisjes, tuintjes met bloemen langs zindelijke straten met weinige boomen. Moeilijk begaanbare, in de rots uitgehouwen trappen verbinden de plaatsjes onderling; stroomend water ontbreekt; aan het strand liggen bronnen, ook warme. Er zijn 215 regenbakken en de regenval bedroeg (volgens Kol. Versl. 1919) 927 m.M. Vóór de Europeesche bevolking kwam, schijnt S. een Indiaansche bevolking gehad te hebben. De emancipatie der slaven heeft weinig verandering gebracht in de feodale verhoudingen.

Vanouds waren de Sabanen landbouwers, veehouders en schoenmakers; vele mannen gaan als handwerks- en zeelieden naar elders. In 1914 2449 inw. Vreemde familiën vestigen zich niet op S., zoodat er geen nieuw bloed in komt. Er is armoede noch welvaart; de vrouwen maken kant en stroohoeden. Litteratuur in Encycl. van W.-I.