Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Ruysdael

betekenis & definitie

Ruysdael - Nederlandsche schildersfamilie te Haarlem in de 17de eeuw. De voornaamste leden zijn:

1) Jacob Isaacsz., geb. omstreeks 1625, gest. 1682, degene, die als landschapschilder een bijzondere en tevens een eerste plaats in onze schilderkunst inneemt. Zijn werk onderscheidt zich in karakter van dat van Van Goyen, van Rembrandt, van Hobbema, omdat hij in al zijn composities een in zich zelf gekeerdheid toont, een bescheidenheid van eigen persoon, die in eenigszins melancholieke wijze de natuur als uiting kiest, van hetgeen er in hem omgaat. Daarbij zijn zijn composities zoo voortreffelijk opgebouwd, is hij zoo begaafd en rijp van gedachte en kunnen, dat daardoor zijn werk een zeer bijzonder intiem karakter krijgt. Hij heeft in zijn vroegen tijd veel het boschachtige landschap in de buurt van Cleef geschilderd, afgewisseld met watervallen of ruïnes van oude kasteelen, kortom meer het romantische landschap. Later schildert hij ook veel rivier- en strandgezichten en wordt hij vooral een meester in de weergave der machtige wolken-composities, zooals o. a. in de „Molen bij Wijk bij Duurstede”, wel een van zijn beroemdste schilderijen. Ook als hij een enkel maal een stadsgezicht schildert, o. a. de „Waag te Amsterdam”, weet hij dat tafereel toch dadelijk in de atmosfeer der buitenomgeving te plaatsen. Een vierde soort landschappen zijn de groote veduten over Haarlem en omstreken, die hij van de hooge duinen af geschilderd moet hebben en waarin hij het vele en rijke der geheele streek in zijn volle afwisseling weet samen te vatten.
2) Salomon, 1600—1672, oom van den vorige, eveneens landschapschilder te Haarlem, maar vooral ook in zijn werk van een oudere generatie. Hij is een tijd lang samen met Van Goyen leerling geweest van Esaias van de Velde en hoewel zij later geheel uit elkaar gaan, meent men nog steeds een verwantschap in het werk der beide kunstenaars te bespeuren. Overigens sluit S. v. R. zich veel meer aan bij het werk van zijn leermeester. Ook hij heeft vele malen een veerpont geschilderd in de stemming van een rustigen avond, zooals op het beroemde schilderij van E. v. d. V. in het Rijksmuseum. Toch is in zijn rijperen tijd het werk van S. vloeiender en monotoner, wat de latere landschapschilders allen vertoonen, totdat zij de voorkeur geven aan een geheel bruin, soms tot zwart naderend coloriet, dat daarom toch volstrekt niet kleurloos wordt. S. v. R. heeft een liefde voor het rijke landschap: een rivier met afwisseling van geboomte en huisjes; hij geeft veeleer een voorstelling dan een stemming zooals wij dat van Jacob v. R. kennen.
3) Jacobsz Salomonsz, zoon van den vorige, eveneens landschapschilder, meer in den trant van zijn vader en zonder verder belang voor de Hollandsche schilderkunst.

Litt. en opgave der werken uitvoerig bij Wurzbach, Niederl. Künstlerlexikon; voorts: J. de Jongh, Het Hollandsche Landschap; W. von Bode, Die Meister der Holländischen und Vlämischen Malerschulen, Verlag von Seeman (Leipzig 1919).