Ribes - plantengeslacht der Saxifragaceeën, met ongeveer 130 soorten in de gematigde streken van het Noordelijk halfrond en in de Andes. Het geslacht vormt een aparte onderfamilie van de Saxifragaceeën door het bezit van enkelvoudige bladeren zonder steunbladeren, 5 meeldraden, een onderstandig vruchtbeginsel, dat eenhokkig is, met twee wandstandige zaadlijsten en een besachtige vrucht. Eenige soorten worden als vruchtheesters gekweekt en wel in de eerste plaats de Aalbes, die afstamt van de W.-Europeesche R. vulgare en van de O.-Europeesche en N.-Aziatische R. rubrum. De zwarte aalbes, R. nigrum, is een aparte soort, die in Europa, Siberië en de Himalaya in het wild voorkomt.
De kruisbessen, R. grossularia, worden ook hier te lande zeer veel gekweekt. De struik behoort thuis in Europa, Azië en N.-Afrika, onderscheidt zich door groeiwijze weinig van de andere soorten. De harige, groote vruchten met stevigen wand zijn een groot verschil. De struiken worden h. t. l. zeer veel geplant in boomgaarden tusschen de vruchtboomen. Ze worden wel geënt op R. aureum als onderstam. Een aantal soorten dienen als sierheesters in den tuin.
Ze eischen in het algemeen een zandigen, frisschen, humushoudenden bodem. Tot de soorten, die weinig licht noodig hebben, en dus voor onderbeplanting kunnen dienen, behooren R. alpinum uit de Alpen, de Aziatische gebergten en Japan, R. floridum met geelachtig-witte bloemen uit het O. van N.-Amerika en de Andes, R. nigrum uit Europa en Azië en R. multiflorum uit Z.-Europa met donkerroode vruchten. Al deze soorten hebben onaanzienlijke bloemen, doch het blad heeft meest een fraaie herfstkleur. Tot de soorten met fraaie bloemen en ongestekelde takken behooren R. aureum uit het Westen v. N.-Amerika met welriekende, goudgele bloemen en zwartviolette vruchten; R. sanguineum met roode (of bij de variëteiten wit tot purperroode) bloemen en blauwzwarte vruchten, afkomstig uit Westelijk N.Amerika ; R. Gordonianum, een bastaard van de beide vorige. Gestekelde twijgen hebben: R. niveum uit N.-Amerika met witte bloemen en blauwzwarte vruchten, R. Marshallii met purperviolette bloemen, R. pinetorum met oranje bloemen en R. speciosum met Fuchsiaachtige, dieproode bloemen. De laatste is echter bij ons niet geheel winterhard.
