Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Réveil

betekenis & definitie

Réveil - (Fr.), herleving, aanduiding van de opwekking van het godsdienstig leven, die omstr. 1810 in Fr. Zwitserl. een aanvang nam en over Frankrijk ook naar ons land zich voortplantte. Engelsche dissenters kwamen te Genève evangeliseeren en wekten in een studentenkring (o. a. Bost, Malan, Gaussen, Monod, Merle d’Aubigné) nieuw geestelijk leven. In ons vaderland had Mr.

Willem Bilderdijk een kring van studenten om zich verzameld, bij wie hij zijn afkeer van den tijdgeest wist over te brengen (o. a. Mr. Is. da Costa, Dr. Abr. Capadose). En onder een deel van het volk leefde nog de oud-Gereformeerde opvatting. Door een en ander was de bodem voorbereid, waarin het Fransch-Zwitsersche R., dat naar methodistischen trant nadruk legde op zonde en bekeering, gemakkelijk wortel kon schieten. In Brussel kwam Mr. G. Groen van Prinsterer in aanraking met Merle d’Aubigné, zoodat hij in 1830 als een ander man in Den Haag terugkeerde. In de kringen der aanzienlijken kwamen nu de „soirées religieuses” in zwang, waar vele buitenlanders optraden en opgang maakten.

Den Haag werd het middelpunt van de meer dogmatische opvattingen. De Amsterdamsche kringen toonden meer algemeen-Christelijke neigingen. Vele dichters behoorden tot het R. (Bilderdijk, Is. da Costa, W. de Clercq, Messchert, Koenen, Nic. Beets, Hasebroek, J. de Liefde). Een tijdlang werd een zeker verband gelegd door de „samenkomsten der Christelijke vrienden” te Amsterdam (1845—54), waar wij onder leiding van Groen o. a. ook nog aantreffen: G. Pierson, O. G. Heldring, J. J. v. d. Brugghen, W. v. Oosterwijk Bruyn, P. J. Elout v. Soeterwoude, Ae. Mackay, J. A. Wormser, J. J. v. Toorenenbergen. Zij hadden als orgaan de door O. G. Heldring geredigeerde „Vereeniging Christelijke Stemmen”. Tegenover de Hervormde Kerk en kerkleer stond men behoudend, maar men trof er een Doopsgezinde als J. de Liefde evengoed aan als Afgescheidenen als A. Brummelkamp en Scholte.

Het ontbrak het R. aan eigen theologische lijn. Het was D. Chantepie de la Saussaye, die later daarin trachtte te voorzien. Er is veel practisch liefdewerk uit den R.-kring voortgekomen: de Gestichten te Zetten en te Hoenderloo (O. G. Heldring), de Zondagsschoolarbeid (A. Capadose), de arbeid onder jonge mannen (v. Oosterwijk Bruyn), het Christelijk Onderwijs (Van der Brugghen en Groen van Prinsterer) en zooveel meer is op den invloed van het R. terug te brengen. Naarmate de kring, waarop het R. inwerkte, breeder werd, traden ook de verschilpunten meer naar voren, zoodat het zich tenslotte in verschillende richtingen oploste. Litt.: A. Pierson, Oudere tijdgenooten (1888); L. Wagenaar, Het Reveil en de Afscheiding (1880); A. M. Brouwer, De Oorsprong van het Reveil in Nederl., in Stemmen voor W. en Vr. (1912, bl. 1—54.); G. A. Wumkes, It Frysk Reveil; Léon Maury, Le réveil religieux dans l’église réformée de Genève et de France (1892).