Monod, - Fransche Protestantsche familie.
1) Adolphe, 1802—56, pred. in de Protest. Staatskerk te Lyon 1828, sedert 1831 in de Vrije kerk, 1836 hoogleeraar te Montauban, 1847 pred. in de Staatskerk te Parijs, waar hij als kanselredenaar van de kerk l’Oratoire grooten naam had. Hij was de leider der rechtzinnigen, ook op kerkrechtelijk gebied. Sermons, 3 series, Adieux d'un mourant à l'église et à ses amis (1856), Sermons choisis (édition de centenaire, 1902).
2) Gabriel, geschiedkundige, geb. 1844 te Hâvre, overl. 1912 te Parijs, studeerde o. a. te Göttingen (onder Waitz) en Berlijn ; werd in 1869 leeraar, later directeur aan de Ecole des hautes Etudes, 1898 lid van het Institut, 1905 hoogl. aan het Collège de France. Hij is een der eerste geschiedkundigen van onzen tijd, oprichter der Revue historique (1876 vlg.), welke hij tot groot aanzien bracht, schrijver van werken over de oudere Fransche gesch.: Etudes critiques sur les sources de l'histoire mérovingienne (2 dln., 1872 en 1885), id., de l’hist. carolingienne (I, 1898), Les origines de l'historiographie à Paris (1877) ; over Michelet (in ’t bijzonder) en andere historici : Les maîtres de l'histoire (1894), Portraits et Souvenirs (1897). Hij gaf het „Journal” van Michelet in ’t licht (1901), benevens herinneringen uit zijn leerjaren (Souvenirs d'adolescencé) en Allemands et Français, souvenirs de Campagne (1872), zijn ervaringen uit den oorlog, dien hij als lid eener ambulance bijwoonde.
3) Wilfred, geb. 1867, predikant van de kerk l’Oratoire te Parijs, hoogleeraar in de praktische theologie, leider der kerkelijke middenpartij en de christelijk-sociale actie der Fransche Protestanten. Sermons et méditations (9 T., 1896— 1910).